Als je niet meer weet wat je kunt of moet doen, is het misschien goed om stil te staan bij wat je wilt doen. Want in dat laatste vind je jezelf. Als je alles loslaat, werkelijk alles, dan houd je jezelf en God over. Als je inkeert tot jezelf, als je volkomen stil wordt, dan kom je op de plaats vanwaaruit je kunt zijn en handelen.
Dat zie je aan Elia, in het verhaal van 1 Kon. 19. Hij vlucht weg van alles en iedereen. Alleen blijft hij over. Hij gaat stil liggen onder een boom, zo is hij aan het einde. Maar dat blijkt het einde niet te zijn, eerder het begin. Het wordt stil óm hem heen en daarna ook ín hem. En als hij alsmaar stiller wordt, en alsmaar meer de dingen uit handen geeft, dan ontstaat de stilte waarin hij God kan horen. En God fluistert: ‘Sta op, sta op’. Het is altijd dezelfde boodschap van troost: 'Kom maar, sta op. Ik wil het...'.
In die stilte ontstaat ook de zekerheid van het begin. 'Dit wil ik en dit kan ik doen. En om mijn keuze te realiseren staat me dit-en-dat te doen'.
Doe het dan zacht en in de stille gerustheid van je keuze en je overtuiging en in de kracht van je zwakheid en kwetsbaarheid. Dat is de weg. Niets om je voor te schamen.