Het driedaags bezoek aan het trappis- tenklooster van Zundert heeft me gebracht bij de uitspraak: ‘Heer, wees mijn toevlucht’. En daarmee heb ik een antwoord gekregen op een vraag die ik al lang heb. En ook vermoed ik dat ‘Heer, wees mijn toevlucht’ ook het laatste gebed is geweest van Bonhoeffer.
’s Middags eerst twee ferme vullingen gekregen van mevrouw Clemens, tandarts in Den Bosch. Alleraardigst. Clemens betekent tenslotte in het Latijn ‘de mededogende’.
Daarna gegeten bij en met Josien en op naar Zundert. Kwam ’s middags rond 15.45 uur aan bij de portier. Die zat uitgebreid te telefoneren. Hij heet broeder Frits Kocken en hij heeft cd’s opgenomen met gedichten van Ida Gerhardt. Door het hele trappistenklooster van Zundert zie je foldertjes hangen dat je die cd’s kunt kopen in de winkel van het klooster. Ik heb dus snel de boekwinkel bezocht, maar dat had een andere reden. De portier verwees ons – er kwamen intussen ook andere kloostergangers aan de poort – naar de ontvangst-broeder. En dat was broeder Anton, een alleraardigste volstrekt ont-stress-te man. Die leidde ons rond langs de plaatsen van het klooster waar we mochten komen. Eerst de kerk natuurlijk. Daar worden ’s nachts om 4.30 uur (nacht-officie), om 8.00 uur (ochtenddienst), 12.00 uur (middagdienst), 17.00 uur (vesper) en 20.00 uur (completen) gehouden. De eerste dienst die ik meemaakte was de vesper. En de orde van dienst kende ik niet, en kon ik ook in de gauwigheid niet doorgronden.
Aan broeder Anton heb ik ook meteen gevraagd om broeder Andrew Pears te alarmeren, dat ik er was. Zijn interne telefoonnummer was 663. En ja hoor, meteen de eerste afspraak al te pakken. ‘We’ll meet at seven pm’. Broeder Anton is de organist onder de broeders. Zes keer per dag zit hij op de bok en ondersteunt de zang van de broeders.
Er waren een paar dingen die me bijbleven in de vesper. Ten eerste het zinnetje ‘... die elk schepsel te eten geeft’. In de wereld buiten het klooster woedt een blinde strijd om het bestaan, om het voedsel en je moet maar zien of je wat te eten krijgt. En hier, in die machteloze witte ruimte wordt de oplossing van het hele raadsel gezongen door bijna 30 wereldvreemde mannen in witte gewaden. ‘Hij geeft ze allemaal te eten’. Hoe dan? Doordat Hij het gebiedt! Hij zegt: ‘Zorg dat iedereen te eten heeft’. De drie v’s: vreten, vechten en vrijen. Daar gaat het om in het leven. Nou, doe dat dan! Buiten de kloostermuren klagen ze steen en been dat het leven niet deugt, omdat er zoveel narigheid is. Dat is er helemaal niet. De narigheid ben je gewoon zélf. Doe d’r wat aan.
En het andere dat me bijbleef was het zinnetje ‘... die het zilver beproeft tot het zuiver is’. En dat gaat dan natuurlijk over God. Hij beproeft het zilver, tot Hij zijn eigen beeltenis erin ziet. Wie is het zilver? Jij en ik. Het gaat net zolang niet goed met ons – althans zo lijkt het – tot de schepper zichzelf terugziet in ons, in jou en mij. Tot wij net zo open en mededogend zijn als Hij. Zolang we dat niet ‘zijn’, zolang is er de pijn van het schaven.
Na de vesper gingen we als groepje van zeven kloosterlingen/gasten avondeten. Brood, met kaas, met pindakaas, met hagelslag en met aarbeienjam. En m’n 17.30 uur pilletje natuurlijk. Na de maaltijd afwassen en opruimen en klaarzetten voor het ontbijt, vanaf 7.00 uur. Maar voorafgaand aan de dienst van 8.00 uur morgenochtend is er om 7.15 uur de zen-sessie, het mediteren. Moet ik natuurlijk bij zijn. Maar er is een probleempje. Ik moet op m’n nuchtere maag naar de zen-sessie en naar de kerk, want ontbijten kunnen we vanaf 7.00 uur. Nou, vooruit, dan maar ontbijten na de zen-sessie en de dienst.
In de winkel van het klooster stond het puikje van de eigentijdse spiritualiteit. Aardig wat stof ingeslagen natuurlijk. Onder meer een boekske van Jeroen Witkam, de abt die ooit in een grijs verleden Zen introduceerde in het klooster van Zundert. Daarmee werd Zundert het oudste Zen-centrum van Nederland, al 36 jaar aktief. Andrew Pears is momenteel assistent Zen-leraar in het klooster. Voor de broeders in het klooster, maar ook voor de groepen die komen oefenen met mediteren in het klooster. De populariteit van de Zen-sessies in het klooster is groot. Elke sessie wordt moeiteloos volgeboekt en er zijn zelfs wachtlijsten. Dus er is veel belangstelling voor Zen in christelijke context. Intern leidt dat tot grote spanningen. Andrew is de assistent van Jeroen Witkam, die overigens geen officiëel leraar is. Wel heeft hij van pater Enomya Lasalle toestemming gekregen om sessies te leiden. Lasalle heeft weer transmissie (heet dat dan) van Ama Samy, een Jezuïet die de hele wereld rond reist/reisde en wel een echte zenleraar is, speciaal geschoold in een school voor leken. In Zen heb je zo’n richting, de naam ben ik er even van kwijt. Lasalle groeide naar zijn eigen interpretatie van Zen toe.
In het klooster van Zundert is nog een andere Zen-man: Jef Boeckmans, een filosoof en intellectueel, die Ruusbroec bestudeerd heeft. Boekmans kent de christelijke apofatische weg van het christendom. Hij is een echte Zen-roshi, een gestudeerde Zen-man dus. Hij geeft sessies in het klooster.
Maar Andrew Pears krijgt trainingen van professor dr. Ton Lathouwers, die veel heeft van Nishida's opvolgers, D.T. Suzuki en Shin-ichi Hisamatsu en Masao Abe (foto). Pears bezoekt al vanaf 2001 de sessies van Lathouwers. Hij doet al 22 jaar aan zazen. Als je op het kussen zit, zit je elke keer voor het eerst, zegt hij. Je hoeft niet een diepe kennis van Zen te hebben. Dat is niet nodig, wel leuk. Wat wel nodig is, is dat je zelf gaat zitten. En wat je zittend leert, dat moet je toepassen. Dat is wel belangrijk. De Zen-beoefening leidt ertoe dat je een leven gaat leiden dat met een zekere wakkerheid vonher geht.
(Ton Lathouwers op de foto.) Maar, zegt Pears, Zen kun je niet los zien van het Boeddhisme. Het is boeddhisme. Maar de kern ervan is dezelfde als het christendom, zegt hij, als bij gelovigen in bredere zin. En dat bredere is: het erkennen van de menselijke conditie, de conditio humana. Er is ‘iets’ dat groter is dan wij. En dat is een mysterie waar we ons hoofd voor moeten buigen en onze handen moeten vouwen.
Zen wordt tegenwoordig overal toegepast: in het zakenleven, in de relax en waar niet al. Maar dat is de kern niet, zegt Pears. Zen werkt therapeutisch, maar het is geen therapie.
De leer van Zen: heb inzicht in jezelf. Word één met jezelf, met je wáre zelf. En dat is God. In de praktijk komt Zen dichtbij het christendom. Het gaat over ‘ik’ die in het grote ‘niets’ of ‘iets’ besta, aldus Pears. Geen uitwissing van het ‘ik’. Geen ‘oblivio’. Boeddha sprak alleen over ‘dit’ leven en die optiek kun je makkelijk plaatsen binnen het christendom.
Andrew doet zazen vanaf zijn 24e jaar. Op zijn 28e is hij monnik geworden. Achttien jaar monnik dus en bijna 22 jaar Zen. De trappisten van Zundert zijn contemplatieven. Als je vrede in je hart wilt, zegt Pears, moet je je roeping volgen. There is no other way. En dat betekende voor hem: klooster. Over de geschiedenis van Andrew Pears kun je lezen op de site van Ton Lathouwers: www.mahakarunachan.nl. Karuna betekent ‘mededogen’ en ch’an = zen = chinees woord. De Chinese vorm van Zen is luchtiger, met meer humor, zachter. De Japanse vorm is strakker en strenger.
De lievelingsleraar van Andrews is Shunryu Suzuki. Die schreef een populair boek: Zen mind, Beginner’s Mind. Vertaald in het Nederlands. Belangrijk is, dat je Zen doet, zegt die man. Je hoeft verder niet zoveel te weten. Dóe het nou maar.
In de biografie van Andrews speelde het een rol dat hij in zijn jeugd een keer op de radio een Theravada-boeddhist hoor uitleggen wat het Boeddhisme inhield. Het ging over ‘lijden’ en dat vond Pears relevant, dat trof hem. Hij ging veel boeddhistische boeken lezen en ook literatuur van Jung. Hij heeft zelfs overwogen om in te treden in een Boeddhistische tempel. Maar dat ging niet door, omdat hij ging kiezen voor zijn christelijke roots. Aardige jongen, trouwens die Pears. We zijn vriendelijk voor elkaar.
Pears trekt een mooie parallel tussen bidden en zazen. De praktijk van contemplatie is verplicht voor de trappisten. Zij moeten en willen ook als monniken veel bidden. En bidden betekent bij hen: knielen. Met je botten op een kussen. Pears heeft ontdekt dat je in die houding heel lang en heel stil kunt bidden. Let dus op: knielen is er niet voor niks. Het wil het mogelijk maken dat je lang stil kunt zijn. En dat is precies ook de bedoeling van Zazen, zegt hij. Dan zit je op de botten van je bekken. Morgen krijg ik les in het zitten. Want dat is een hele kunst. Het stil zitten. Dus: een leerling van Ton Lathouwers gaat aan mij leren zitten. Watch me! Zitten op een kussen en knielen op een kussen komen op hetzelfde neer. Leer me bidden. Andrew gaat binnenkort naar een tiendaagse (!) sessie Zazen. Tien dagen bidden!
Nu draai ik Ray of light van Madonna. ‘There’s no greater power than the power of goodbye. Learn to say goodbye.’ Joost is ook dol op dat mens van bijna 50, zei hij.
Ik moet in de winkel nog kijken naar Nico Tydeman ‘Dansen in het duister’. Tydeman propageert een anti-geestelijke school van Zen, zegt Pears. Wel wil Tydeman bruggen bouwen tussen Zen en het christendom. We zien morgen wel...