Gij die alle sterren houdt
in uw hand geborgen,
Here God, hoe duizendvoud
wekt Gij ons verlangen!
Ach, ons hart
is verward,
leer het op uw lichte
hoge rijk zich richten.
Christus, stille vaste ster,
o Gij licht der lichten,
waarnaar wij van her en der
onze schreden richten, -
geef ons moed;
't is ons goed
U te zien, Getrouwe,
uw hoog rijk te aanschouwen.
(Gezang 483, LvdK)