Vandaag ‘gevallen’ voor een tekst van Jon Anderson in het lied ‘Each and every day’. Daarin komt dit stukje tekst voor:
‘Tears won't ever leave you like the autumn leaves
Bearing fruit, that seasons everything
It's everything to me
That life will never end
Those tears will show the light,
Coming through the night’.
De laatste zin bleef bij me hangen. Tranen zijn een teken van licht dat doorbreekt. Dat doet me denken aan het verschijnsel dat je iets in jezelf moet loslaten om te kunnen huilen. Echt verdriet wil ruimte hebben, wil losbreken, uitbreken. Je breekt in tranen uit, zeggen we dan. En zo is het maar net. In de overgave breekt het leven zelf door, kom je zelf tevoorschijn. Daarom: ‘Those tears will show the light, coming through the night’.
Zo heb ik dat althans gevoeld. Tranen zijn een teken van licht. Huilen geneest in zekere zin. Maar er zijn ook tranen, die verloren dreigen te gaan. Tranen die niet bewaard worden. Tranen, die niemand droogt. Tranen die in eenzaamheid komen en gaan. Dat vind ik erg.
Vaak hou ik tranen tegen, hou ze in. Dwing ze binnen te blijven. En dan voel ik me heel ongelukkig. De tranen voel ik als de bovenkant van dat ‘wat er is’, van ‘dat wat eraan scheelt’. Als de tranen ‘door-komen’, dan komt ook de reden mee naar boven. En dan kan ik in en met de echte dingen bezig zijn. Of beter: dan zijn die dingen er gewoon. Als ik van binnen ‘loslaat’, dan komen de echte dingen naar boven, in de aandacht, in het leven, in het licht dus. Als iemand vraagt aan me: ‘Wat scheelt eraan?’ of ‘Wat is er?’, dan helpt dat zo ontzettend. Snap je? Wat er is, dat is wat je voelt, heb ik een beetje geleerd.
Anderson heeft er ook de stem voor om zulke teksten te zingen. Vroeger genoten we van de popgroep Yes, waarvan hij de leadzanger was. Rick Wakeman, waarachtig ook geen kleintje, speelde de toetsen van de groep. Altijd kwaliteit, die jongens. De lp, opgenomen in de kathedraal van Lausanne, geweldig!