Zaterdag 9 februari 2008 – Edward Elgar: 'Enigma...'

Het woord ‘enigma’ komt uit het Grieks en betekent ‘raadsel’. De Engelse componist Edward Elgar (1857-1934) schreef in 1899 een werkstuk onder de titel ‘Variations on an Original Theme for orchestra, Op. 36’. Het werk heeft de aanduiding gekregen "Enigma" Variations. Het is opgebouwd uit 14 onderdelen en elk deel is geschreven ‘voor’ of ‘naar aanleiding van’ iemand die voor Elgar belangrijk was. Elk deel draagt de initialen van iemand. Heel mooi om te beluisteren. De mooiste en de raadselachtigste is de negende variatie, ‘Nimrod’. Vooral het begin van het stuk is heel indrukwekkend en mooi. (Beluister het muziekstuk via deze link). Nimrod is een jager uit de bijbel en de vriend voor wie het geschreven is, is August Jaeger, één van Elgars meeste close vrienden.
Maar alle 14 delen zijn een variatie op een thema en de vraag is nooit beantwoord: ‘Welk thema?’, ‘Wat is het thema dat ten grondslag ligt aan de 14 variaties?’. Elgar had alle variaties op het thema geschreven, maar het thema zelf heeft hij nooit onthuld. Dus het thema ‘zit erin’, maar Elgar heeft nooit gezegd wat het thema was. Er is in de loop der tijden dus veel geraden naar het thema. Let op: Het enigma heeft nooit opgehouden te boeien. Dat is belangrijk. Elgar zelf heeft gezegd: 'The principal theme never appears'.

Zo is het met jou ook. Hoe ik ook klaar sta voor je, om te luisteren, om te verwachten, nooit verschijnt het ‘thema’. Wie jij bent, zal me altijd verwonderen. En in die verwondering ontvang ik leven. En daar was het niet om begonnen. Het is begonnen met verwondering en vreugde. Het ‘spoor’ dat jij bent blijft mij roepen.

Emmanuel Levinas gebruikt ook het woord ‘enigma’. De stem van God noemt hij ‘enigma’. Van God krijg je nooit iets anders dan een spoor. Hemzelf krijg je nooit face to face. Wel krijg je de ander van aangezicht tot aangezicht te beleven. Daarmee wil hij zeggen dat ik - als jij voor mij bent – jou ontvang en toch ook weer niet. Jij bent voor mij een thema, maar ‘a theme that never appears’. Jij bent jij en ik ben ik en daarmee is de onoverbrugbare kloof ook gegeven. ‘Kloof’ is niet het goede woord, het moet ‘enigma’ zijn, thema dat er wel is maar toch nooit grijpbaar wordt. Als jij er bent, wordt ten diepste van mij gevraagd om dieper te gaan dan ‘denken’ en ‘weten’ en ‘kennen’. Want als ik in die houding blijf volharden, dan mis ik het wezenlijke, het thema. En het thema blijkt mij steeds te ontsnappen, steeds weer, elke morgen opnieuw, kom jij tot mij en de vraag om met mijn hart te verlangen naar jou. Jij wekt mijn verlangen duizendvoud. En waarom? Omdat jij bent wie je bent. Jij bent de hoogste gave. Jij bent tegenover mij de mens die me altijd blijft boeien, jij wekt mijn verlangen. Net zoals de mensen die altijd hebben gezocht naar het ‘enigma’ van Elgar. Het raadsel is blijven roepen. Het heeft velen bezig gehouden.

Jou kan ik alleen beleven in grote eerbied en respect. Tederheid en liefde zijn de enige manieren van benaderen. Al de woorden uit deze zin moet je letterlijk nemen! Het is dwaasheid en misvatting om ‘jou’ te vatten, te nemen, te kennen, te weten wie je bent. Ik kan kennen en weten hoe jij je tanden poetst, hoe je eet of kookt, hoe je liefhebt. Maar jij – wie jij bent – bént – zal voor mij altijd verborgen zijn. En toch bén je er. Je staat immers vóór me.

Ik heb jouw melodie gehoord. Je zingt nog altijd in mijn hart.