Wens je zo super veel geluk. Het is een geluk dat je leeft. Dat je er bent. Dat we je zien en horen en dat je met ons praat. Dat jouw ogen en je hart ons aankijken. Jouw handen strekken zich uit naar ons. Dat ons leven het jouwe raakt. Blij met je zonder aanwijsbare reden. Zin in morgen ontstaat als we beginnen te praten. Vleugels.
Je lippen, die ik heb gekust,
je haren, donker en verward,
en dan je hart, je jonge hart,
waaraan 'k zo heerlijk heb gerust...
Ik denk: het heeft zo moeten zijn.
Soms is 't, alsof je bent gestorven.
Wie weet, hoe ver, in leed en pijn,
wij zullen hebben rondgezworven,
voordat wij weer tezamen zijn.
J. Presser