Ken je de scène uit Lord of the Rings, waarin Gandalf oog in oog staat met de Balrog? Hij gaat op de brug staan en de Balrog komt om The Fellowship of the Ring te verschalken. Hij hakt met zijn staf op de brug en bezweert: ‘You. Shall. Not. Pass!!’. Machtige scène. De brug breekt af voor de voeten van Gandalf. En de Balrog stort naar het binnenste van de berg. Gandalf denkt dat hij gewonnen heeft. Maar net op het allerlaatste nippertje krijgt de staart van de vallende Balrog hem te pakken. En hij wordt meegesleurd de diepte in. Net op de uiterste valreep.
Zo had ik dat gisteren met ‘Ich freue mich in Dir’ uit de Weihnachtskantate van J.S. Bach. Die tekst vind ik toch wat zoet, wel goed, maar zoet. Nou ja, moet kunnen. Toch werd ik onverhoeds, net op de valreep, gepakt door de woorden ‘Du hast Dich vorgenommen mein Brüderlein zu sein’. Dat is God op zijn hurken, God op ooghoogte. Dat raakte me. Niks God de almachtige, de hoog verhevene, de ongenaakbare. Voor de niet-christenen onder ons: het 'geheim' van je leven is niet ver weg. Je hoeft geen onmenselijke dingen te doen of te laten om aan je bestemming te komen. Het is genoeg, als je 'open' mens bent. 'Just be you, but only the real you...' God dichtbij, méns, ‘Brüderlein’, broertje. Jij, Jezus, mijn broertje. ‘De meeste onder u zal aller dienaar zijn’. Advent.
Maar vergeet Derrida niet. En de kloof, de oneindige kloof. Het mysterie, dat mij be-oogt – mij be-oogt. Vul bij ‘mij’ je naam in. Mysterie op mensenmaat, niet onmenselijk dus, maar passend bij mensen. Niet als de Griekse goden: verheven en sarcastisch en toch ook wel wijs, maar onbetwistbaar superieur. Als mensje ben je tragisch tegenover hen, een verslagen twistertje. Maar met barmhartigheid bewogen – bewogen, net als jij en ik, dat kom je tegen bij ‘Brüderlein’. Tenminste als we niet verstard zijn en blijven.
‘Hij die bestond in de gestalte van God heeft er zich niet aan willen vastklampen gelijk aan God te zijn. Hij heeft zichzelf ontledigd en de gestalte van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd. Hij werd gehoorzaam tot de dood, de dood aan een kruis. Daarom ook heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen staat, opdat in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen, in de hemel, op aarde en onder de aarde en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: de Heer, dat is Jezus Christus.’ Fil. 2, 6 – 11.
Okee, dan maar de hele tekst van Caspar Ziegler:
Ich freue mich in dir
Und heiße dich willkommen,
Mein liebstes Jesulein!
Du hast dir vorgenommen
Mein Brüderlein zu sein: (!!)
Ach! wie ein süßer Ton!
Wie freundlich sieht er aus,
Der große Gottes Sohn!
Gott senkt die Majestät, (!!)
Sein unbegreiflich Wesen,
In eines Menschen Leib;
Nun muss die Welt genesen. (!!)
Der allerhöchste Gott
Spricht freundlich bei uns ein,
Wird gar ein kleines Kind
Und heißt mein Jesulein.