Vandaag een verpletterende tekst van Lau Tzu. Zelden zo’n scherpe en rake tekst gezien. In de eerste strofe zie je een neergaande (of: opgaande?) lijn. De tweede strofe tekent het leefbare leven, maar niet het menselijke. De derde strofe tekent de tragische mens. En de vierde komt tenslotte bij de kern: de innerlijke wet. Dat is voor Lau Tzu ‘de weg van de hemel’. En dat is dan ook de weg van jou en mij...
‘Wiens geest niet meer in het ondoorgrondelijke wortelt
moet leven vanuit de oorspronkelijkheid van zijn hart;
wie die oorspronkelijkheid heeft verloren
moet leven vanuit de liefde;
wie niet meer vol liefde kan leven
moet tenminste rechtvaardig handelen;
wie zelfs dat niet meer kan
moet zich door zeden en gewoonten laten leiden.
Het afhankelijk worden van de heersende moraal
is echter de onderste trede der zedelijkheid
en duidt reeds op verval.
Wie dan nog meent
door zijn verstand te ontwikkelen
zijn hart te kunnen vervangen
is een dwaas.
Bedenk daarom:
de ware mens
volgt een innerlijke wet
en geen uiterlijk gebod,
hij drinkt uit de bron
en niet van het water
dat afvalstoffen met zich voert,
hij zoekt steeds de oorsprong’
Ik ga nu niet verder schrijven over deze tekst. Moet er eerst van bijkomen. Heb er dinsdag met Anneke over gepraat. Ze herkende het en ze vond het ook erg mooi. Ze wil hem gaan kalligraferen.
Dit dan nog: het ondoorgrondelijke, dat is dus eigenlijk de bron. Leven uit de liefde, wie kan het? Wie is het gegeven? De bodem van de liefde is de oorspronkelijkheid van je hart, van je reine hart, je gezuiverde hart. De dragende grond van je hart, dat is het ondoorgrondelijke. Welk woord zou Lau Tzu hier gebruiken? Ik weet het niet.