Woensdag 8 augustus 2007 - Huangbo Xiyun

Een ongekend vurig pleidooi voor zuivere Zen komt uit de mond van 黄檗希运, ofwel Huangbo Xiyun (? - 850). Gewoon lezen en - als het kan - begrijpen... Eerst een stukje verhelderende tekst van een deskundige die ik niet noem, dan de vertaling van 黄檗希运 en tenslotte het commentaar van de vertaler op de tekst van 黄檗希运.

Inleiding
In zijn vier richtlijnen voor beoefening spreekt Hunagbo over twee vragen die we in het onderricht van zijn leerling Linji tegenkomen: is er werkelijk niets dat je zou willen verwerpen en zijn er geen omstandigheden die je uit de weg wilt gaan? Net als Linji geeft hij met betrekking tot deze vragen het advies wu-nien, zonder te denken, dat ook in het Platform soetra centraal staat. In zijn vier richtlijnen werkt Huangbo dit ‘zonder te denken’ uit. Het is zonder dualistisch te denken, zonder te oordelen, zonder onderscheid te maken en zonder in je gedachten bevangen te raken.

Mijn probleem is mijn dualistische denken, ook in mijn beoefening die daardoor doel- en resultaatgericht is. Huangbo wijst hier op een cruciaal punt aangaande zen beoefening: laat je beoefening niet dualistisch zijn. Als ik ergens naar streef in mijn beoefening, blijf ik in de invloed van dit dualistische streven hangen; ik ben bevangen door mijn eigen spirituele idealen, mijn doelgerichtheid en dualistisch denken. Als ik ergens naar streef ga ik aan mijn aanwezigheid voorbij, want ze is altijd hier en nu en ze is altijd aanwezig.

De grote kwestie inzake zen meditatie is: als mijn aanwezigheid ontwaakte aanwezigheid is, zoals Mazu in zijn voordrachten stelt, wat doe ik dan, hoe oefen ik dan? En hoe ga ik zien dat mijn aanwezigheid ontwaakte aanwezigheid is: vrij, helder, onbeperkt? Is het niet evident dat ik dan geen afstand moet creëren tot mijn aanwezigheid?

Huangbo begint met een verwijzing naar de zes paramita’s, de zes ‘perfecties’ van de Mens, het ‘wezen van ontwaken’ (bodhi-sattva). Paramita heb ik vertaald met ‘kwaliteit’. De zes kwaliteiten van de Mens zijn: geven, discipline, geduld, energie, contemplatie en onderscheidende helderheid (prajna). Huangbo stelt dat de vervolmaking (paramita) of beoefening van deze zes kwaliteiten, zoals ze in het mahayana, het ‘Grote Voertuig’ boeddhisme wordt onderwezen, helemaal geen beoefening is. Ze zijn eenvoudigweg de kwaliteiten van mijn ontwaakte aanwezigheid en ze worden verwezenlijkt als de omstandigheden daarom vragen.

Vertaling
Ten aanzien van het vervolmaken van de zes kwaliteiten en soortgelijke praktijken gericht op het verwerven van verdiensten het volgende. Omdat je in elk opzicht fundamenteel compleet bent, heeft het geen enkele zin te trachten die kwaliteiten verder te vervolmaken met zulke nutteloze bezigheden. Als de gelegenheid er is, voer ze dan uit en als de gelegenheid voorbij is, rust dan gewoon. Als je er niet rotsvast van bent overtuigd dat je aanwezigheid de Ontwaakte is en als je gehecht bent aan vorm, beoefening of ritueel, dan zit je er goed naast en is je denken onverenigbaar met de Dao. Je aanwezigheid is de Ontwaakte en er is geen andere Ontwaakte of een andere aanwezigheid. Ze is helder en zuiver als openheid en ze kent geen vorm of verschijning. Door je aanwezigheid te lenen voor het conceptuele denken, verlaat je de essentie en hecht je je aan vorm. De altijd aanwezige Ontwaakte is geen Ontwaakte van vorm of gehechtheid. De vervolmaking van de zes kwaliteiten en de beoefening van soortgelijke praktijken met het oogmerk een Ontwaakte te worden, is een stapsgewijs pad. Maar de altijd aanwezige Ontwaakte is geen Ontwaakte van stapjes. Ontwaak tot de ene aanwezigheid en er valt niets meer te bereiken. Dit is de ware Ontwaakte. De Ontwaakte en alle levende wezens zijn de ene aanwezigheid en niets anders.

Vraag: Welk advies heeft u te bieden voor diegenen die dit alles nogal moeilijk vinden?

Antwoord: Ik heb helemaal niets te bieden. Ik heb nooit iets gehad om anderen aan te bieden. Omdat jullie je door bepaalde lieden laten misleiden, blijf je zoeken naar spontaan inzicht en wil je alles begrijpen. En zo leiden leraren en studenten elkaar onophoudelijk om de tuin. Alles wat je hoeft te onthouden zijn de volgende richtlijnen:

Ten eerste, probeer een zekere ongevoeligheid te ontwikkelen voor gewaarwordingen die voortkomen uit de buitenwereld; zo zuiver je je lichaam van de gevoeligheid voor de buitenwereld.

Ten tweede, probeer geen aandacht te schenken aan het onderscheid tussen dit en dat zoals het voortkomt uit je gewaarwordingen, zo zuiver je je lichaam van nutteloze oordelen over het ene verschijnsel en het andere.

Ten derde, probeer zorgvuldig elk onderscheid tussen plezierige en onplezierige gewaarwordingen te vermijden, zo zuiver je je lichaam van het maken van nutteloze onderscheidingen.

Ten vierde, vermijd dat je in gedachten gevangen raakt, zo zuiver je je lichaam van op onderscheid gebaseerde kennis.

Een enkel moment van dualistisch denken is voldoende om je terug te laten vallen naar de twaalfvoudige keten van oorzakelijkheid. Het is onwetendheid dat het wiel van oorzakelijkheid in werking zet en zo een eindeloze keten van oorzaken en gevolgen creëert. Dit is de wet die ons hele leven regeert tot aan het uiteindelijke moment van seniliteit en dood.

Vraag: Hoe kan een mens dan inzicht ontwikkelen in zijn aanwezigheid?

Antwoord: Dat wat de vraag stelt is je aanwezigheid en als je verstilt en zelfs niet de geringste geestelijke activiteit voortbrengt, kun je zien dat haar essentie openheid is. Je zult dan ontdekken dat ze vormloos is, dat ze geen plek in de ruimte inneemt en dat ze niet valt onder de categorie van bestaan of niet-bestaan. Omdat ze niet waarneembaar is, zei Bodhidharma: ‘De aanwezigheid die onze ware aard is, is de niet voortgebrachte en niet ongedaan te maken baarmoeder; reagerend op de omstandigheden vormt ze zich om in verschijnselen.’ Gemakshalve spreken we over de aanwezigheid als de intelligentie, maar als het niet reageert op omstandigheden, kan er niet over worden gesproken in dualistische termen als bestaan of niet-bestaan. Trouwens, zelfs als het zich reagerend op condities inlaat met de schepping van objecten is ze nog steeds onzichtbaar. Als je dit weet en vredig rust in openheid, dan volg je inderdaad de Dao van de Ontwaakten. Daarom staat er in het soetra: ‘Ontwikkel een geest die nergens verblijft.’

Elk van de levende wezens gebonden aan het altijd wentelende wiel van geboorte en dood wordt herboren uit de invloed van zijn eigen verlangens! Hun hart blijft eindeloos gebonden aan de zes bestaansvormen en zo raken ze verwikkeld in allerlei pijn en zorgen. De beroemde leken leerling Ch’ing Ming zei: ‘Er zijn mensen met de geest van een aap die erg moeilijk onderwezen kunnen worden; mensen die allerlei voorschriften en grondbeginselen nodig hebben om hun hart tot overgave te dwingen.’ Als er gedachten opkomen, volgen er ook evenzo vele dingen, maar ze verdwijnen als de gedachten ophouden. Op basis hiervan kunnen we inzien dat elk ding niets anders is dan een product van je denkende aanwezigheid. En alle wezens, mensen, goden, helle-wezens, demonen en alle andere die zich bevinden in de zes bestaansvormen, elk van hen wordt voortgebracht in je aanwezigheid. Als je zou leren hoe je je nadenken en beredeneren kunt laten ophouden, dan zou de keten van oorzakelijkheid onmiddellijk worden doorbroken.

Geef die onjuiste gedachten die ten onrechte leiden tot het maken van onderscheid op. Er is geen ‘zelf’ en geen ‘ander’. Er is geen ‘verkeerd verlangen’, geen ‘woede’, geen ‘haat’, geen ‘liefde’, geen ‘overwinning’, geen ‘mislukken’. Je hoeft slechts afstand te doen van de valkuil van intellectuele of conceptuele gedachteprocessen en je hart zal zijn oorspronkelijke zuiverheid tonen, want alleen dit is de weg om ontwaken te bereiken, de werkelijkheid te zien, een Ontwaakte te worden en al die andere mooie zaken. Tenzij je dit doorgrondt zal alles wat je hebt geleerd, al je pijnlijke pogingen om vooruit te komen en al je matiging van voedsel en kleding, je niet helpen tot een beter inzicht in je aanwezigheid. Dergelijke praktijken zijn misleidingen, want elk van hen zal je brengen tot wedergeboorte temidden van de demonen, de vijanden van de waarheid, of tussen primitieve natuurgeesten. Welk doel wordt er met dergelijke zoektochten gediend? De beroemde zesde eeuwse Chinese monnik Chih Kung zegt: ‘Onze lichamen zijn de producten van onze eigen geest.’ Hoe zou je ooit mogen verwachten die kennis uit boeken op te doen? Als je simpelweg de aard van je aanwezigheid doorgrondt en een einde maakt aan het onderscheid makende denken, is er geen haarbreedte ruimte voor fouten. Ch’ing Ming heeft dit uitgedrukt in een gedicht:

Leg gewoon een mat neer,

En ga geaard zitten.

Als gedachten gekluisterd zijn

Zoals een zieke aan het bed,

Zal alle karma oplossen

En zullen alle dromen in rook opgaan.

Dat is wat er wordt bedoeld met wakker zijn!

Zolang je aanwezigheid onderworpen is aan de geringste gedachteveranderingen, zul je worden achtervolgd door de fout te denken dat ‘onwetendheid’ en ‘ontwaken’ twee gescheiden dingen zijn. Deze fout zal hardnekkig blijven bestaan, onafhankelijk van je ontzagwekkende kennis van het Grote Voertuig en je vaardigheid om de ‘Vier Gradaties van Heiligheid’ en ‘Tien Stadia van Vooruitgang naar Ontwaken’ te doorlopen. Want al die beslommeringen zijn van voorbijgaande aard. Zelfs de krachtigste inspanning is gedoemd te mislukken, zoals de hoogst geschoten pijl onvermijdelijk weer terugvalt naar de aarde. Ondanks al die inspanningen zul je jezelf gewoon weer aantreffen op het wiel van leven en dood. Als je opgaat in dit soort praktijken, heb je de ware betekenis van de Ontwaakte niet gerealiseerd. Het volharden in dergelijk onnodig lijden moet toch een grote misvatting zijn, nietwaar? Ergens anders zegt de monnik Chih Kung: ‘Zolang je niet een leraar ontmoet die de werelden kan overstijgen, neem je zonder enig nut het medicijn van het onderricht van het Grote Voertuig in.’

Als je zou beginnen met de beoefening waarin je je aanwezigheid te allen tijde zo roerloos mogelijk houdt, wat je ook doet, volledig gericht op het niet creëren van gedachten, dualiteit, afhankelijkheid van anderen en gehechtheid, en als je gedurende de dag toestaat dat de dingen hun beloop nemen als ware je te ziek om je er druk over te maken, onbekend met de wereld en zonder de neiging om anderen te kennen of juist niet; als je aanwezigheid is als een rots in de branding, dan zouden alle onderrichten je zicht ten volle doordringen. Al snel ontdek je dat je flink onthecht begint te raken. Zo ondervind je, dat voor het eerst in je leven je ingesleten reactiepatronen op de verschijnselen beginnen te slijten, je uiteindelijk voorbij de Drievoudige Wereld zult gaan en de mensen zullen zeggen dat er een Ontwaakte in deze wereld is verschenen. Zuivere en hartstochtloze onderscheidende helderheid impliceert dat er een einde wordt gemaakt aan de onophoudelijke stroom van gedachten en voorstellingen, want op die manier stop je met creëren van karma dat leidt tot wedergeboorte als god, mens of helle-wezen.

Zo gauw elk mentaal proces ophoudt wordt zelfs de geringste invloed van je handelen niet langer voortgebracht. En dan, ook in dit leven nog, zullen je lichaam en geest volkomen zijn bevrijd. Zelfs als we aannemen dat dit niet onmiddellijk leidt tot een bevrijding van wedergeboorten, kun je in ieder geval zijn verzekerd van een geboorte die in overeenstemming is met je verlangens. In het soetra staat: ‘Mensen (bodhisattva’s) kunnen elke vorm belichamen die ze willen aannemen.’ Maar als ze plotseling hun vermogen verliezen om hun aanwezigheid vrij te houden van conceptueel denken, zal de gehechtheid aan vorm hen onmiddellijk terug slepen naar de wereld van verschijnselen en elk van die verschijnselen zal voor hen duivels karma voortbrengen!

Met devotionele praktijken is het net zo, want al deze praktijken brengen karma voort en daarom mogen we ze ‘hindernissen voor Ontwaakten’ noemen. Naarmate ze je aanwezigheid belemmeren, raakt de keten van oorzakelijkheid slaags met jou, je terug sleurend naar de staat van de niet bevrijde.

Dus alle onderrichten die beweren tot ontwaken te leiden bezitten geen werkelijkheid. De woorden van de Ontwaakte Gautama waren slechts bedoeld als hulpmiddel om mensen uit de nog veel ergere duisternis van onwetendheid te leiden. Het is alsof je vergeelde bladeren aanbiedt als goud om de tranen van een kind stillen. Onovertroffen volkomen ontwaken is een andere naam voor het inzicht dat er geen steekhoudende onderrichten zijn. Van wat voor nut zijn dergelijke trivialiteiten als je dit eenmaal doorhebt? In harmonie met de omstandigheden van jullie huidige levens moeten jullie doorgaan overeenkomstig de mogelijkheden die zich aandienen, het uit vorige levens verzamelde karma te verminderen en bovenal voorkomen dat je opnieuw karma creëert.

Je aanwezigheid is gevuld met een stralende helderheid, gooi die duisternis van je oude concepten toch weg. Ch’ing Ming heeft gezegd: ‘Zorg dat je alles kwijtraakt.’ De zin in het Lotus soetra over de twintig jaar die moet worden besteed aan het verwijderen van de mest, symboliseert de noodzaak om alles uit je bewustzijn te verdrijven wat op een of andere manier leidt tot de vorming van concepten. In een andere passage van hetzelfde soetra staat de berg drek die moet worden opgeruimd voor metafysica en sofisme. De ‘baarmoeder van de Ontwaakten’ is wezenlijk openheid en stilte en bevat geen geobjectiveerde dingen van welke soort dan ook. Daarom staat er in het soetra: ‘De alomvattende werelden van alle Ontwaakten zijn gelijkelijk open.’

Ofschoon anderen mogen praten over de Dao van de Ontwaakten als iets wat kan worden bereikt door verschillende godvruchtige praktijken en de bestudering van de soetra’s, moet jij met dat soort ideeën niets te maken willen hebben. Het zien van de eenheid van subject en object, zo onverhoeds als het knipperen van de ogen, is een diep mysterieus en woordeloos inzicht waardoor je ontwaakt tot de waarheid van zen. Mocht je toevallig iemand tegenkomen die geen inzicht heeft, dan kun je beter zeggen dat je van niets weet. Hij zou verrukt kunnen zijn van een of andere ‘weg tot ontwaken’. Als je jezelf toestaat je door hem te laten overtuigen, dan zul jij geen enkele extase ervaren, maar aan zorgen en teleurstelling ten onder gaan. Wat hebben dat soort van gedachten te maken met de zen? Zelfs als je van hem een of andere triviale ‘methode’ krijgt, zal het slechts een onderricht in de vorm van een gedachteconstructie zijn, die niets van doen heeft met zen. Zo zat Bodhidharma in vervoering in meditatie voor een muur, hij wilde mensen niet aanzetten tot de vorming van allerlei meningen of opvattingen. Daarom staat er geschreven: ‘Je aanwezigheid zuiveren van zelfs de oorsprong waaruit handelingen voortkomen, dat is het ware onderricht van de Ontwaakten, terwijl dualisme behoort tot het domein van de duivel.’

Je ware aard verlies je nooit, zelfs niet in de momenten van opperste verwarring. Maar hij wordt ook niet verworven op het moment van ontwaken. Hij is de aard van de zo-heid van het bestaan. Daarbinnen is er geen onwetendheid noch juist inzicht. Hij vult de openheid volledig en is wezenlijk van de substantie van de ene aanwezigheid. Hoe dan zouden de objecten die door je aanwezigheid zelf zijn voortgebracht buiten deze openheid kunnen bestaan? Openheid is fundamenteel zonder ruimtelijke dimensies, hartstochten, activiteiten, onwetendheid of juist inzicht. Je moet goed begrijpen dat daar binnen geen dingen zijn, geen mensen en geen Ontwaakten. Want deze openheid bevat niet het geringste ding dat ruimtelijk gezien kan worden. Het is nergens van afhankelijk en nergens aan gehecht. Het is allesdoordringende, vlekkeloze schoonheid; het is het in zichzelf bestaande en ongemaakte absolute. Hoe zou het nu dan een onderwerp van discussie kunnen zijn dat de ware Ontwaakte geen mond heeft en geen onderricht verkondigt of dat het ware luisteren geen oren behoeft, want wie zou het kunnen horen? Ach, het is juweel van onschatbare waarde!

Commentaar
Elke beoefening met het doel wat dan ook te bereiken, brengt me niet verder dan ‘een pijl die hoog de lucht in wordt geschoten en weer terugvalt naar de aarde.’ Dit komt, zo stelt Huangbo op diverse plaatsen in zijn onderricht, omdat elke beoefening gericht op een bepaald resultaat karma voortbrengt. Karma is de invloed van mijn handelen, denken en spreken, die vroeg of laat mijn handelen, denken en spreken weer conditioneert, waardoor ik opnieuw handel en er nieuwe invloed van dit handelen wordt voortgebracht, et cetera. Dus omdat beoefening zelf karma voortbrengt, zal ik nooit uit de eindeloze kringloop van de invloed van mijn handelen, denken en spreken kunnen ontsnappen. Ik zal eindeloos ronddolen in de bevangenheid door mijn eigen (spirituele) idealen.

Ik kan het bovenstaande ook met andere woorden zeggen. Mijn dualistische denken is het grote probleem waar ik me in zen meditatie voor gesteld zie. ‘Je hoeft slechts afstand te doen van de valkuil van intellectuele of conceptuele gedachteprocessen en je hart zal zijn oorspronkelijke zuiverheid tonen, want alleen dit is de weg om ontwaken te bereiken, de werkelijkheid te zien, een Ontwaakte te worden en al die andere mooie zaken’, zegt Huangbo en precies dit is wat ik in zen meditatie te doen heb. De vraag is: hoe doe ik dat?

Huangbo adviseert: houd je aanwezigheid zo roerloos mogelijk, wat je ook doet en richt je op ‘het niet creëren van gedachten, dualiteit, afhankelijkheid van anderen en gehechtheid.’ Door volkomen stil te worden, een einde makend aan de ‘onophoudelijke stroom van gedachten en voorstellingen’, in je aanwezigheid rustend als een rots in de branding, zul je ontdekken dat je ‘al flink onthecht begint te raken.’

Het probleem betreffende het beoefenen van aanwezigheid is dat ik al aanwezig ben. Mijn dualistische wijze van denken en kijken en daarmee mijn dualistische wijze van beoefenen, zoekend, strevend en doelgericht, staat het ontwaken tot mijn aanwezigheid in de weg. Wat ik dien te doen, is gewoon aanwezig zijn, intiem met mezelf en in mezelf rustend. In deze non-duale staat verschijnt ontwaakte aanwezigheid in haar onbeperkte en ongehinderde schittering. Maar hoe doe ik dat? Hoe kan ik aanwezig zijn als ik dat al ben? Huangbo’s antwoord is simpel: stop je dualistische denken, wordt stil en wees aanwezig.

'En dan begin je al flink onthecht te raken...' Wat bedoelt Huangbo daar nu mee? Is onthechting niet de openheid vanwaaruit ik mijn leven leef, de onbepaaldheid van mijn aanwezigheid, ‘de niet voortgebrachte en niet ongedaan te maken baarmoeder’? Lees nogmaals die indringende zinnen van Huangbo: ‘Openheid is fundamenteel zonder ruimtelijke dimensies, hartstochten, activiteiten, onwetendheid of juist inzicht. Je moet goed begrijpen dat daar binnen geen dingen zijn, geen mensen en geen Ontwaakten. Want deze openheid bevat niet het geringste ding dat ruimtelijk gezien kan worden. Het is nergens van afhankelijk en nergens aan gehecht. Het is allesdoordringende, vlekkeloze schoonheid; het is het in zichzelf bestaande en ongemaakte absolute.’

Is onthechting uiteindelijk niet de onthechting van ontwaken en onwetendheid, en de onthechting van beoefening, spiritueel leven, inzicht en verdieping?