Vandaag, morgen en overmorgen ga ik een zware aanslag op je uithoudingsvermogen doen. Om te beginnen twee namen: 道元禅師 Japans voor Dogen Zenji (1200 - 1253) en 抜隊得勝 Japans voor Bassui Tokusho (1327 - 1387). Twee teksten ook van deze namen. Eén van de mooiste Zen-teksten vind ik de Zazengi uit de Shobogenzo van Dogen - je ziet hem op de afbeelding enigszins vragend de wereld inkijken, in Zazen-houding overigens. En niet alleen ik vind dat een bijzondere tekst, maar sinds het ontstaan van de tekst heeft hij velen gefascineerd. Er zijn dus plenty commentaren en exegesen te vinden. En ik zet er gewoon een paar op een rijtje, waarom zou ik zelf het wiel uitvinden? En passant zal ik ook twee afbeeldingen van de beide heren laten zien.
Eén vertoog over de Zazengi was getiteld: 'Werk in uitvoering: ontwaakte aanwezigheid, het hoe van Zen'. In dit fragment staat een fraaie vertaling van de Zazengi en ook best wel fraaie uitleg.
De tekst:
Zazengi, ‘De beginselen van het zitten in zen’ van Dogen Zenji (1200 - 1253)
Inleiding
De beoefening van zen is zitten in zen.
Voor zitten in zen is een rustige plek het meest geschikt. Leg een dikke mat neer. Laat geen tocht, rook, regen of dauw binnen. Bescherm en onderhoud de plek waar je je lichaam neerzet. Uit het verleden zijn er voorbeelden van het zitten op een diamanten zetel en het zitten op een platte steen; allen legden ze een dikke laag gras neer om op te zitten.
Dag of nacht mag de plek waar je zit niet te donker zijn; in de winter moet hij worden warmgehouden en in de zomer moet hij koel zijn.
Leg alle beslommeringen terzijde en laat de talloze dingen rusten. Zitten in zen is aan het goede niet denken, aan het slechte niet denken. Het gaat voorbij aan het intellect, het streven en het bewustzijn. Het gaat voorbij aan gedachten, ideeën en waarnemingen. Verlang er niet naar een Ontwaakte te worden, vergeet zitten of liggen. Wees matig met eten en drinken. Wees je bewust van het verstrijken van de tijd en houd je met zitten in zen bezig alsof je het vuur op je hoofd probeert te blussen. Op de berg Huangmei beoefende de vijfde patriarch zitten in zen met uitsluiting van alle andere activiteiten.
Draag je monnikskleed als je zit in zen en gebruik een rond kussen. Het kussen moet niet helemaal onder je benen worden geplaatst maar alleen onder je billen. Zo rusten de gekruiste benen op de mat en wordt je rug ondersteund door het ronde kussen. Alle Ontwaakten en meesters zaten op deze wijze. Zit in de halve lotus of in de hele lotus positie. Leg voor de hele lotus je rechtervoet op je linker dij en je linkervoet op je rechter dij. Je tenen moeten in een lijn liggen met je dijen en niet uitsteken. Leg voor de halve lotus eenvoudig je linkervoet op je de rechter dij.
Zorg ervoor dat je kleding los en netjes zit. Plaats je rechterhand op je linkervoet en je linkerhand op je rechterhand terwijl je duimtoppen elkaar zachtjes raken. Plaats je handen in deze positie voor je lichaam zodat beide duimtoppen zich ter hoogte van je navel bevinden. Strek je lichaam en zit rechtop. Leun niet naar links of rechts, nijg niet naar voren of naar achteren. Je oren moeten op een lijn liggen met je schouders en je neus op een lijn met je navel. Laat je tong tegen je gehemelte rusten en adem door je neus. Je mond moet gesloten zijn met je tanden zachtjes tegen elkaar. Je ogen moeten geopend zijn, niet te wijd maar ook niet te nauw. Nadat je lichaam en geest op deze wijze in orde hebt gebracht, adem je in en weer helemaal uit.
Zit stevig in intimiteit en denk niet-denkende. Hoe je niet-denkende denkt? Zonder te denken. Dit is de kunst van zitten in zen.
Zitten in zen is niet leren te concentreren. Het is de werkelijkheidspoort van groot gemak en vreugde. Het is het onbezoedelde beoefenen-ontwaken.
Commentaar
Waarom staat Dogen zo minutieus en uitvoerig stil bij de beschrijving van hoe je formeel op het kussen behoort te zitten? Dit is de vraag die zich als eerste aan me opdringt na het lezen van Dogens korte traktaat over zit meditatie.
Het grote probleem met zitten in ontwaakte aanwezigheid is, dat er werkelijk niets is te doen. Sterker nog, alles wat ik doe of niet doe is geen zitten in ontwaakte aanwezigheid, maar iets anders: nastreven, verwachten, dagdromen, indutten, concentreren, aandachtig zijn, wegvluchten, naar binnen gluren, reflecteren, onderzoeken, spiritueel bezig zijn of zelfs ‘mediteren’. Zitten in ontwaakte aanwezigheid is geen mediteren, het is gewoon zitten in ontwaakte aanwezigheid. Maar wat doe je dan?, is een veelgestelde vraag van mensen die met deze methodeloze methode kennismaken. Het antwoord op deze vraag geeft Dogen in de langste passage van de zazengi.
Voordat hij begint aan de minutieuze beschrijving van hoe je zitten in aanwezigheid beoefent, geeft hij eerst enige aanwijzingen over de uiterlijke condities waarin wordt gezeten (een rustige plek, niet te warm, niet te koud, et cetera) en wijst hij op de zorg voor deze plek, die immers een sacrale plaats is, de plaats van ontwaken. De diamanten zetel staat voor de plaats van beoefening van de historische Boeddha en de platte steen voor die van de zesde patriarch van zen in China, Huineng. Hiermee plaats Dogen zijn beoefening van zen in een lange traditie die teruggaat tot de bron in India.
Vervolgens spreekt hij over de innerlijke houding of instelling waarmee ik ga zitten in zen. Laat de boel de boel en ga alleen maar zitten, zegt Dogen. Creëer ruimte, geef je over aan dit zittende moment, ga het niet beoordelen in termen van goed of slecht, want je kunt je ontwaakte aanwezigheid onmogelijk beoordelen. Ontwaakte aanwezigheid gaat voorbij mijn intellect, streven en bewustzijn, voorbij aan mijn gedachten, ideeën en waarnemingen. Ik kan werkelijk niets zeggen over mijn zitten in ontwaakte aanwezigheid: het laat zich op geen enkele wijze grijpen of begrijpen. Ga dus gewoonweg zitten, maar... ga wel zitten. Doe het, zegt Dogen, alsof je kop in de fik staat en je alles doet wat in je vermogen ligt om hem te blussen. Doe het onvoorwaardelijk en zonder jezelf in te houden, dus vol overgave, zelfvergeten.
In het derde en langste deel van de tekst bespreekt Dogen de wijze waarop ik zit in ontwaakte aanwezigheid in detail. Elk detail is wezenlijk, want dit is het enige wat ik heb om me op te richten en me aan vast te houden in de beoefening. Mocht ik afdwalen in gedachten of indutten, dan kan ik altijd terugkeren tot een van de genoemde details van de beoefening van het zitten in zen.
In het laatste deel van de tekst stelt Dogen de vraag: als je de houding eenmaal hebt aangenomen, wat doe je dan? Hier zijn we weer terug bij twee belangrijke sporen die zijn ingezet met het Platform soetra: ‘niet-denken (wu-nien) is het belangrijkste grondbeginsel’ en ‘meditatie en onderscheidende helderheid zijn niet van elkaar verschillend’. Dit laatste vinden we bij Dogen terug in de pikante opmerking dat er geen enkel verschil is tussen zitten op een kussen en ontwaken, en precies hiermee wijst Dogen op de centrale paradox in de zen traditie: mijn alledaagse bestaan verschilt in niets van het volmaakt bevrijde leven van een Ontwaakte.
Ik hoef niets te doen om de werkelijkheidspoort aan de grens van de werkelijkheid te bereiken, de poort die leidt tot de openheid van mijn bestaan. In dit niet doen functioneert de as van het wiel van mijn leven vrijelijk. Dit is de etymologische betekenis van sukha, ‘goed lopende wagenas’, dat in het normale taalgebruik ‘geluk’ of ‘vreugde’ betekent. Deze vreugde is ongeconditioneerd en zit in het onbelemmerde stromen van het leven zelf.
Tot zover 'Werk in uitvoering'.
Morgen toch nog maar een andere versie van de Zazengi...