Maandag 26 november 2007 - Jan Foudraine: 'Bunkerbouwers...'

Een collage van een paar teksten over en van Jan Foudraine. Alleen maar lezen over 'De man die uit zijn hersens zakte' en 'Bunker- bouwers'. Van je hersenen zak je in je hart. En vanuit het hart naar louter Zijn en nog dieper. Zoals het in de Zen-traditie heet: van mind naar no-mind naar no no-mind.

Het boek ‘Bunkerbouwers’ gaat over praktijkvoorbeelden van cliënten die jarenlang bij Jan Foudraine in psychotherapie zijn (geweest). Geestelijk gehavend door hun opvoeding, vinden deze mensen stukje bij beetje weer de draad van het leven. En vooral het contact met zichzelf, hun gevoelens.

Dit proces wordt geïllustreerd door passages waarin de cliënt zelf aan het woord is. Het confronterende aan de verhalen is dat deze mensen geheel op zichzelf aangewezen leken in hun strijd om zich te handhaven tussen ouders die niet in staat waren liefde te geven, te communiceren of gewoonweg het bestaan van hun kind ontkenden. Ook de school of onderwijzers konden of wilden deze problemen niet onderkennen.

Door die communicatieve armoede vergleden deze mensen in een eigen wereld, een bunker, en leerden zich staande te houden door weinig gevoel door te laten. Totdat gevoelens niet meer onderdrukt kunnen worden en eruit moeten. De keuze is dan praten (eventueel therapie) en langzaam vrijkomen uit de 'bunker' of afglijden in depressie en zelfhaat. Overigens zijn de mensen die aan het woord komen in het boek heel herkenbaar, ze drukken in eigen woorden hun onvermogen uit om uit een bepaald innerlijk isolement te komen. Een isoloment dat blijkbaar is gebleven ondanks het feit dat ze zelf ouders zijn geworden en een leven hebben opgebouwd.

Foudraine wijst op het belang van de eigen verantwoordelijkheid die een mens heeft om 'heel' te worden. Om de zoektocht naar binnen aan te gaan, hoe confronterend dit ook kan zijn. De schrijver geeft tevens aan dat we voorbij kunnen gaan aan dat wat wij 'de persoonlijkheid' noemen, voorbij kunnen gaan aan onze identificaties. Dan kan er geproefd worden van de ware vrijheid in onszelf, de oneindige en ondefinieerbare ruimte die ieder mens in zich draagt. Hierbij refereert hij aan leraren die ons de weg wezen en wijzen; Jezus, Boeddha, Krishnamurti en anderen.
Therapie kan een stapje zijn in de richting van die zelfbevrijding, maar is niet het antwoord.
Dit antwoord ligt uiteindelijk in onszelf.

’De essentie van het menselijk lijden kan omschreven worden als “niet kunnen vergeten”. Interpersoonlijke psychotherapie haalt de mens uit het graf van het verleden. De uitspraak “Lazarus kom je graf uit” kan op zulke wijze geïnterpreteerd worden. De diepere betekenis van de bijbelse uitspraak raakt de kern van de religieuze, mystieke ervaring. Het graf is de bunker van het “ik-bewustzijn”, van het ego dat afgescheiden is van de ander. In verschillende stappen kan het zwaartepunt verlegd worden van “ik” naar Bewustzijn, naar Zelfrealisatie. Het leven kan veranderen van een nachtmerrie in een gewone droom, een heftig gekleurd verleden kan langzaam verbleken tot een vergeelde dia. Wat er op volgt is een ontwaken of Bevrijding, een leegte die een volheid is waarbij alle muren wegvallen. Er is geen object meer, geen subject, alleen maar Een-zijn van het paradijs, voor niemand.’ Aldus Foudraine.

Jan Foudraine verbindt diepzinnige filosofische gevolgen te verbinden aan zijn opvattingen over psychiatrie. Zijn conclusie m.b.t. leven en levensdoel is 'keer terug naar de onschuld en psychisch 'leg' staat van het kindzijn tot twee jaar'.

Alles daarna (aan)geleerd leidt tot schijnmenselijkheid en trauma's. Religieus gezien komt hij met zijn visie dicht bij boeddhistische en meditatieve, christelijke opvattingen, maar gaat nog verder door de bestemming van de mens (slechts?) te plaatsen in een eeuwige kosmische energiestroom, aldus Foudraine.