Donderdag 17 april 2008 – 'De weg'

Als er wordt gezegd: ga de weg van de juiste ‘kijk’ op de dingen, kijk op het juiste toneel, en ontwikkel op die weg de juiste gezindheid, spreek de juiste taal en zo verder, dan zegt het woord ‘juist’ heel veel. Er zit de betekenis van het woord ‘onthouding’ in: doe een heleboel dingen niet. Laat met andere woorden een heel scala aan wegen links liggen, ga er niet op.

Het doet denken aan het woord ‘abstinentie’. En dat is een samenstelling van ‘abs’ en ‘teneo’. Het eerste woord zegt: ‘Verwijder je uit de buurt van...’ ‘Teneo’ is ‘houden’, ‘vasthouden’, ‘onderhouden’. Abstinentie wil zeggen: Houd je er verre van om de onjuiste kijk op de dingen te hebben, houd je er verre van om de onjuiste gezindheid te hebben. Want op de niet-juiste wegen verdwaal je, daar verspil je op onnodige manier je energie. De enige weg is De Weg, alleen daarop is het goed te gaan. De andere wegen zijn uiteindelijk niet De Weg.

Maak je van binnen leeg van die dingen, hecht er niet aan. Binnen in je huizen veel gedachten en gevoelens die niet het karakter hebben van ‘zijn’, die niet geaard zijn in ‘hier en nu’. En die dingen zijn niet-juist, ernaast. Alleen wat ‘hier en nu’ is, is goed en juist. Mijn geschiedenis begint in ‘hier en nu’ en hoort daarin te blijven.

Niets is dan meer vast – van binnen althans. Alles wordt anders. Wat er niet ‘is’, moet je niet noemen of bedenken. Niets weet je meer apriori. En alleen als ‘hier en nu’ niet te verdragen is, ga je eruit weg, naar de tweede en de derde gedachte. Maar op een dergelijke manier kun je niet marchanderen met ‘hier en nu’.

Ik merk dat ik het niet goed kan zeggen.

Alleen in de sensibility is het leven gegeven. ‘Sense’ wordt geboren in ‘sensibility’. Alleen ‘sensibility’ ontstaat in het hier en nu, en andersom. Als de beweging anders gaat, bijvoorbeeld van de tweede of de derde gedachte, dan is de volgorde verkeerd. De gedachte kan niet ‘hier en nu’ geven. Het is altijd het beste om sensibility uit te staan, te dragen. ‘Sense’ (verstand, wijsheid) ziet wat er is, ‘sensibility’ (ervaring, emotie) gaat voor wat er zijn zal.

Dinsdag 15 april 2008 - Rachel Naomi Remen: 'Just listen...'

Onlangs heb ik een indrukwekkend artikel gelezen over de redenen waarom kinderen die geboren worden met een hoor- of kijk-handicap zich zo moeilijk ontwikkelen soms. Elementaire vormen van contact en dus van ontwikkeling of groei komen niet tot stand. In het onderstaande krijg je citaten van de Amerikaanse medicus Rachel Remen. Om mee te beginnen maar meteen een bijzonder citaat: 'I think the most powerful intervention that I make is that I trust the process of life. Even when it includes suffering, loss and death'.

‘The most basic and powerful way to connect to another person is to listen. Just listen. Perhaps the most important thing we ever give each other is our attention…. A loving silence often has far more power to heal and to connect than the most well-intentioned words.’

‘When you listen, the integrity and wholeness in others moves closer.Your attention strengthens it . . . In your presence, they can more easily inhabit that in them which is beyond their limitations.’

Be generous with your listening. Listening is a way of honoring others. When we truly listen we give the message: ‘You are of value’.

‘We have not been raised to cultivate a sense of Mystery. We may even see the unknown as an insult to our competence, a personal failing. Seen this way, the unknown becomes a challenge to action. But Mystery does not require action; Mystery requires our attention. Mystery requires that we listen and become open. When we meet with the unknown in this way, we can be touched by a wisdom that can transform our lives.’

‘When we haven't the time to listen to each other's stories we seek out experts to tell us how to live. The less time we spend together at the kitchen table, the more how-to books appear in the stores and on our bookshelves. But reading such books is a very different thing than listening to someone' s lived experience. Because we have stopped listening to each other we may even have forgotten how to listen, stopped learning how to recognize meaning and fill ourselves from the ordinary events of our lives. We have become solitary; readers and watchers rather than sharers and participants.’

‘Few of us are truly free. Money, fame, power, sexuality, admiration, youth; whatever we are attached to will enslave us, and often we serve these masters unaware. Many of the things that enslave us will limit our ability to live fully and deeply. They will cause us to suffer needlessly. The promised land may be many things to many people. For some it is perfect health and for others freedom from hunger or fear, or discrimination, or injustice. But perhaps on the deepest level the promised land is the same for us all, the capacity to know and live by the innate goodness in us, to serve and belong to one another and to life.’

‘In some basic way, it is our imperfections and even our pain that draws others close to us.’

‘We are all more than we know. Wholeness is never lost, it is only forgotten. Integrity rarely means that we need to add something to ourselves; it is more an undoing than a doing, a freeing ourselves from beliefs we have about who we are and ways we have been persuaded to "fix" ourselves to know who we genuinely are. Even after many years of seeing, thinking, and living one way, we are able to reach past all that to claim our integrity and live in a way we may never have expected to live.’

‘To seek approval is to have no resting place, no sanctuary. Like all judgment, approval encourages a constant striving. It makes us uncertain of who we are and of our true value. Approval cannot be trusted. It can be withdrawn at any time no matter what our track record has been. It is as nourishing of real growth as cotton candy. Yet many of us spend our lives pursuing it.’

Rachel Naomi Remen says: "Listening is the oldest and perhaps the most powerful tool of healing. It is often through the quality of our listening and not the wisdom of our words that we are able to affect the most profound changes in the people around us. When we listen we offer sanctuary for the homeless parts within the other person. That which has been denied, unloved, devalued by themselves and others. That which is hidden. When you listen generously to people, they can hear the truth in themselves often for the first time."

‘What we teach the students is something very simple. We teach them the power of their presence, of simply being there and listening and witnessing another person and caring about another person's loss, letting it matter. Letting it matter.’

‘Most people have come to prefer certain of life’s experiences and deny and reject others, unaware of the value of the hidden things that may come wrapped in plain and even ugly paper. In avoiding all pain and seeking comfort at all costs, we may be left without intimacy or compassion; in rejecting change and risk we often cheat ourselves of the quest; in denying our suffering we may never know our strength or our greatness.’

‘Most of us lead far more meaningful lives than we know. Often finding meaning is not about doing things differently; it is about seeing familiar things in new ways. When we find new eyes, the unsuspected blessing in work we have done for many years may take us completely by surprise. We can see life in many ways: with the eye, with the mind, with the intuition. But perhaps it is only by those who speak the language of meaning, who have remembered how to see with the heart, that life is ever deeply known or served.’

‘I have even learned to respond to someone crying by just listening. In the old days I used to reach for the tissues, until I realized that passing a person a tissue may be just another way to shut them down, to take them out of their experience of sadness and grief. Now I just listen. When they have cried all they need to cry, they find me there with them.’

Maandag 14 april 2008 – Zen: 'Don't think. Look!'

Je bent alleen maar en helemaal wat je doet. Alleen maar je daden vullen je leven, maken de ‘substantie’ ervan uit, helemaal, tot de rand.

Je kunt maar één ding per keer doen, zoals je maar één ding per keer kunt denken, steeds opnieuw en steeds weer.

En doen komt alleen van kiezen (calamiteiten daargelaten). En dus is eigenlijk: je bent alleen maar en helemaal en eigenlijk wat je kiest, wat je beslist.

En wat je doet, dat dóet iets met je en met je omgeving. Het maakt verschil wat je doet. En alleen maar wat je dóet maakt verschil, betekent iets, wordt een symbool, een verwijzing naar een keuze.

Gedáchten, ja, gedáchten. Gedachten, waar zijn die van gemaakt? (denk eens even aan de tweede en derde ‘nen’ waar Zen het over heeft). Gedachten brengen je tot daden en daarom zijn ze riskant. De volgorde moet daarom zijn: juist kijken (eerste ‘nen’?!), juiste gezindheid en dan verder: juist spreken, juist handelen, juist levensonderhoud, en dan: juiste inspanning, juiste opmerkzaamheid, juiste concentratie, verzinking, ‘het erbij laten’.

Het begint dus, wil ik maar zeggen, met de vraag of je bij de eerste ‘nen’ blijft, of dat je gaat zweven. De eerste ‘nen’, dat is: kijken en ervaren, alleen maar ervaren, ‘er zijn’, ‘er bij zijn’. In het rijtje van acht komt ‘de juiste gedachte’ helemaal niet voor, want een gedachte is een onding eigenlijk. Dromerij, fantasie, mentale teistering meestal.

Citaatje: ‘Cho nen Kanzeon: Cho is “morning.” Nen is an important word. It means “mind,” or individual consciousness, or our conscious thought. This phrase has the meaning of, “in the morning put your thought on Kanzeon.” That is, put your undistracted thought on Kanzeon, or evoke Kanzeon. Bring Kanzeon to life. Don’t neglect Kanzeon. Nen is like the conscious thought of this moment. There are different kinds or degrees of nen. There is the nen of this moment and there is the nen, which takes a step back and contemplates. The first nen is one with activity, without reflection, just direct perception. The second nen is when we reflect on something and try to identify it by thought or think about it. And the third nen is taking another step back and developing what the second nen has thought about the first nen. All these nen thoughts are important, but when we sit zazen, we are concentrated in the first nen, just direct perception moment by moment. So in the morning, just let your nen thought become completely with Kanzeon.’

Nog één: ‘The word nen, which has no equivlent in English, means either a unit of thought or a steadily willed activity of mind. Zen theory sees the activity of consciousness as a contiuous interplay between a sequence of nen. Thus, the first nen always acts intuitively and performs a direct, pure cognition of the object. The second nen immediately follows the first and makes the first its object of reflection. By this means, one becomes conscious of one’s own thoughts. The successively appearing secondary nen integrate and synthesize preceding nen into a continuous stream of thought. It is these nen which are the basis of self-consciousness and ego-activity. The integrating, synthesizing action of consciousness is the third nen. Reasoning, introspection and so forth come from the third nen. But this third nen, clouded by its ego centered activity, often argues falsely and draws mistaken conclusions… Zazen practice, when it leads to absolute samadhi, cuts off delusive thoughts. The activity of the second and third nen ceases, and gradually, through constant practice, the first nen is freed to perform its inherently pure and direct cognition. Each nen is accompanied by internal pressure, which remains behind and affects the ensuing thoughts. So causation here represents the effect of each nen-thought on the next. It is not so much the actions of killing, stealing, wronging others, and so on that give rise to evil karma as it is the delusions of the nen-thought, which thinks of killing stealing, or wronging others.’ (Katsuki Sekida: Two Zen Classics (Boston, Shambhala Publications 2005), pp 32-33)

Waarom is het zo ontzettend belangrijk voor me? Omdat ik – zij het slechts voor luttele seconden – gevoeld heb tot in mijn botten wat het is om ‘te ‘zijn’, met ziel en lichaam. Zoals de Ierse dichter W.B. Yeats (1865-1939) ook ooit maar één nacht... En dat besef is voor mij net zo belangrijk als de lucht die ik adem. Met die ervaring bouwt een kind zijn identiteit op, met die ervaring wordt een kind een mens.

Het onherstelbare en niet te peilen gemis aan liefde, aan lijfelijke, totale toewijding, waardoor je de moed krijgt om te leven. Zónder dat zul je altijd ongeborgen, ‘unheimisch’ bestaan. Praatjes en woorden en matige gebaren voldoen niet. Het is altijd nodig om elkaar moed te geven om te ‘zijn’, om te leven. En die moed kun je elkaar alleen geven door er helemaal, maar heel je hart, met heel je verstand, met heel je lijf zo dichtbij mogelijk te zijn.

Zondag 13 april 2008 – Dr. Kick Bras: 'Nou, mens, je weet wat je te doen staat...'

Deze blog heeft als aanleiding de woorden van Kick Bras over 'de wil van God'. Vooral de uitspraak 'Het hoogste mag het meeste van ons vragen'. Daar moet ik alsmaar over peinzen en ik begrijp het ook wel, maar toch. Waar kom ik dan in aanraking met 'het hoogste'? Wat is überhaupt het hoogste in mijn leven? Wat vraagt in mijn leven het meeste? Hoe verneem ik dat? Allemaal belangrijke religieuze dingen. En ik doe nu net of het alleen maar vragen zijn, maar ik kan echt wel antwoorden geven. Maar Bras zegt hetzelfde als Bart. Dus luister maar eens naar hem. Beluister (let op als je dit aanzet: het geluid direct zachter zetten, want de NCRV heeft het hard opgenomen) Woord op Zondag van zondag 13 april.

God kan van ons het hoogste en het uiterste vragen. In Gethsemané zegt Jezus: ‘Uw wil geschiede’. Hij kent overgave aan de wil van zijn Vader, met wie hij één van zin is. Hij wéét wat er moet gebeuren, wat Hem te doen staat. Het hoogste mag het meeste van ons vragen. Jezus spreekt over ‘de wil van mijn Vader’, heel intiem, iets wat van binnenuit komt.

We leven in disharmonie met ons eigen diepste willen: er zijn vaak twee willen in onze borst. Soms kunnen mensen deze onduidelijkheid niet aan. Daarom onderwerpen we ons graag aan ‘ander’ gezag. Dan hoef je niet meer zelf na te denken of zelf beslissingen te nemen. En er zijn altijd mensen, gezags-dragers, die die rol graag aannemen, die graag anderen de weg wijzen.

Laat uw wil gedaan worden, aan die uitspraak mag je geen autoritaire uitleg geven. Niet op die manier. Het is een gebed voor mondige mensen, ‘zonen en dochters van de Vader’. Mensen die een vertrouwelijke en verantwoordelijke levenswijze hebben.

Daarom geen godsbeelden die ons onmondig en angstig maken, die moet je doorzien en verwerpen, omdat die de lat te hoog leggen voor ons.

Micha 6: 1 Hoort toch wat de HERE zegt: Sta op, treed als aanklager op ten aanhoren van de bergen, en laat de heuvelen uw stem vernemen. 2 Hoort, gij bergen, de aanklacht des HEREN, ook gij, onwrikbare grondvesten der aarde. Want de HERE heeft een aanklacht tegen zijn volk, en met Israël wil Hij een rechtsgeding aangaan.
3 Mijn volk, wat heb Ik u aangedaan en waarmede heb Ik u vermoeid? Getuig tegen Mij! 4 Immers heb Ik u gevoerd uit het land Egypte en uit het slavenhuis heb Ik u verlost, en Ik zond voor u heen Mozes, Aäron en Mirjam. 5 Mijn volk, gedenk toch wat Balak, de koning van Moab, beraamde en wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde – van Sittim tot Gilgal, opdat gij het volle recht des HEREN moogt erkennen.
6 Waarmede zal ik de HERE tegemoet treden en mij buigen voor God in den hoge? Zal ik Hem tegemoet treden met brandofferen, met éénjarige kalveren? 7 Zal de HERE welgevallen hebben aan duizenden rammen, aan tienduizenden oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding, de vrucht van mijn schoot voor de zonde mijner ziel? 8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

In het boekje Micha lees je: Ik heb jullie naar de vrijheid geleid, zegt God. (Wat wil je nou nóg meer? Waarom aanvaard je je vrijheid niet? Waarom heb je liever te doen met weet ik welke 'hoge machten' die een slaaf van je maken? Waarom geloof je alleen maar in 'voor wat hoort wat'? Denk zélf!) Het volk was in zijn denken overgeleverd aan de heidense, autoritaire goden. Het volk moest hoge offers betalen. Dus vragen ze aan Micha: ‘Hoe moeten we God verzoenen? Moeten we hem misschien ons ultieme offer brengen?’
Zoiets wil God niet. Ze hebben hun godsbeelden laten invullen met heidense goden. Daardoor zijn ze verward en onzeker geworden. Wat wil God eigenlijk van hen?
Dan zegt Micha: (hoogtepunt uit de bijbel) Er is jou gezegd mens wat goed is... Als je eerlijk bent weet je het zelf wel. Er wordt een beroep gedaan op de mondigheid van de mens. Mondigheid heeft iets van waardigheid, zelf inzien.

Wat het dan is: recht doen, trouw betrachten en nederig de weg gaan van je God.
Recht doen is wederzijds. Je leeft met elkaars noden en belangen, met solidariteit, verbondenheid. Iets anders dan ‘tot je recht komen’. ‘Laat uw wil gedaan worden’ betekent ‘Help ons om elkaar recht te doen’. De lat een beetje hoog leggen, niet uit angst of om jezelf op te offeren, maar uit liefde.

Trouw betrachten. ‘Chesed’ lief te hebben. ‘Chesed’, moeilijk te vertalen, vriendschap, is niet alleen iets tussen vrienden, duurzame goedheid, je bent goed voor elkaar, niet als gril maar duurzaam. Betrouwbaar, je bent er niet alleen als het gezellig is, maar ook als het moeilijk is. Maar omdat je ‘chesed’ liefhebt, het komt uit een warm hart. Niet kil en hoogmoedig, nederig wandelen met God.

Wandelen. Vertrouwelijke omgang met God. Dat is de wil van de vader. Wat wil God? Hij wil met ons wandelen. En al wandelend wijst Hij ons op onze taak. Nederig, met een eenvoudig hart. Aan Gods rechterhand wandelt Jezus, aan zijn linkerhand wandelen wij. Al wandelend rijst er een groot verlangen in ons op. Dat nu al de hemel op de aarde mag zijn.

‘Nou, mens, je weet wat je te doen staat’.

Woord op Zondag, 13 april 2008
‘Laat uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel’

Liturgie:
Orgelspel
Inleiding
Psalm 146: 4,5: Zing, mijn ziel, voor God uw Here
Schriftlezing: Micha 6: 6-8
Uit: Zingend Geloven 5 nr. 80: Wat vraagt de Heer
Overdenking
Orgelspel
Gebed
Gezang 48: 1,4: O onze Vader, trouwe Heer
Orgelspel

Vrijdag 11 april 2008 – 'I began to find my voice...'

Stel je voor dat je zo vrij zou kunnen en mogen denken en zijn als de hemel open en blauw is. Dat je steeds opnieuw beginnend mag leven. Gewoon gaan, waar het kan en mag. Wat houdt ons toch zo schimmig vast? Dat de zwaarte van wat geweest is, mag verdwijnen omdat je opnieuw mag beginnen. Omdat dat wat geweest is niet hóefde, omdat het in ieder geval niet hoeft te worden geprolongeerd. Dat je je mag wenden in het licht en de warmte van de zon. Stel je toch eens voor, dat je er alleen maar zou zijn om er te zijn. Gewoon er alleen maar zijn en goede en blijde dingen doen. En dat je zou praten uit en over wat er is.

I never thought it would happen to me either...
Until one day
for some reason
these things I’d subconsciously been hiding
started to rise to the surface when I kissed her –
and a long overdue series of changes began to occur
I tossed in my marriage
I began to find my voice
I began to be happy
I threw away my pills

and I fell in love for the first time.
(Cherie Aitken)

Weet je wat ik nou niet snap? Dat mensen zo raar reageren als je vraagt: ‘Wat vind je ervan als iemand de weg van zijn hart volgt?’. Het idee alleen al. Mensen trekken zich bij het horen van die vraag onmiddellijk terug in gecalculeer, in lasten en baten. Of gewoon, vlak gemoraliseer. ‘Ja, maar er is toch...?’ ‘Ja, maar moet je niet...?’ Dat soort verhalen.
Soms denk ik: ik stop ermee. Ik praat er niet meer over. En ik ga het al helemaal niet meer aan iemand anders uitleggen. Die ervaring heb ik toch al. Veel dingen – veel dingen kun je niet kwijt. Die moet je voor je houden. Maar daar zit een gevaar aan, namelijk dat je een privé-taal gaat ontwikkelen, net als de andere verstandelijk gehandicapten. En dan ben je weer zielig.
Wat is de status van het hart in het huidige neoliberale economische jargon? Het hart fluistert zacht en lief, zó zacht en zó teer – beláchelijk gewoon, zó ‘niets’. Nee, dan de ‘men’-taal, het gekrijs over euro’s en dollars, fraai welluidend vervreemdend gedoe.
Als je vraagt: ‘Wat vind je ervan: Hij volgt zijn hart...’, dan beginnen de mensen soms meelijdend te kijken naar je. En zelf twijfel je: ik heb niets anders dan mijn innerlijke stem, niks geen bovennatuurlijke stem. Ja, je hebt de heilige boeken die me voorschrijven wat er gebeuren moet. Maar aan die boeken kan ik niks vragen. Ik kan wel kijken of de boeken zo goed zijn dat mijn vraag erin staat. Maar ik moet het zelf maar uitzoeken. Met mijn vraag blijf ik in de meeste gevallen zitten. Een beslissing kan ik niet nemen, want ik weet niet of het wel ‘goed’ is wat ik doe. Maar het is in ieder geval niet goed als je naar de stem van binnen luistert. En waarom dan niet? Tja, het hart is zo arglistig en zo wispelturig... zeggen ze dan. Ze, dat zijn dan de mensen die po een of andere manier wel de gang van het leven hebben.

Het beste is het om elke dag te leren , te oefenen met luisteren, te oefenen met je afwenden van de herrie van de anderen. Soms moet je trouwens heel goed luisteren, als de ander in nood of moeilijkheden is. Goed luisteren. Maar elke dag is het goed om een half uur te zwijgen, stil te worden, de dingen om je heen weg te laten vallen, alleen maar stil zijn, zó stil, dat je gaat vernemen wat er is in jou. Als je dat verneemt, kondigt zich de stem van het hart aan.

En die alleen kan je leiden. Ik weet gewoon niks beters.
En de stem van het hart heeft me gehoorzaam gemaakt, gehoorzaam voor en aan de stem van de ander, de echte stem van de ander, de stilte van de ander. Pas als ik de stilte van de ander hoor, kan ik liefhebben.
Het is zo moeilijk. Zo moeilijk om alleen maar ‘mij’ te zijn en om alleen te luisteren en te kijken naar mijn weg. Die me brengt tot jouw weg...
Het is duizendmaal makkelijker om te doen wat ze allemaal doen.

Donderdag 10 april 2008 - 'Dragen'

'There is a tale told of a Chinese sage, a wise man with great zest for life and for the countless adventures that life served up. We could say that he was in love with life no matter what. He wasn’t happy because he didn’t know any better; he was well acquainted with pain and loss and the sure knowledge that one day he would die. He wasn’t anxious about what was to come – good or ill; nor was he euphoric when days simply blossomed. He just opened his heart to the mixed and glorious bag of what he experienced as it happened. He was widely loved and admired for his kindness, his good humor, and his wisdom. There was just one habit of his that folks found curious, in fact downright strange. He rode his mule backwards.
His friends asked him outright, “Why is it that you seem to have life so together, but you ride your mule backwards?” His response was always the same: “It makes no difference where you are going. Where you are going is not important. It is what you do along the way that makes all the difference.”
This gave folks cause to wonder about their own approach to life, focused as they were on what lay ahead. So they asked him, “How then should we respond to life?”
His answer came naturally: “Don’t become proud over what seems to be your triumphs; don’t become despondent over what you might call tragedies. The flux of life holds joy and sadness, celebration and suffering; everything that happens to you is simply a way to shape your character. When you go through times of hardship, you will benefit as much as when you know fortune. Cooperate with whatever happens to you, that you might grow in strength of character.'
(Gelezen in 'The resilient spirit', door Polly Young-Eisendrath, p. 5 en 6)

Op het moment van sterven worden de beslissingen licht. Op dat moment is het leven helemaal gereduceerd tot zijn eenvoudigste eenvoud. Tot ademen en niet-ademen. Tot leven van de ene ademhaling naar leven van de volgende ademhaling.

In het leven zelf doen zich ook van die momenten voor, waarop leven gereduceerd wordt tot kiezen. Gereduceerd. Je kunt dan alleen maar ‘zijn’ zoals het dan ‘hier en nu’ is.

Ik ben trouwens wel aan het genezen van het bijbelse idee dat mens-zijn ‘twee-zaam’ is. Ik begin in elk geval te vermoeden hoe ontzettend moeilijk dat is.

Het enige dat echt telt, dat is dat ik gewoon mijzelf ben en accepteer wat er is. Mijn gevoelens en verlangens zijn belangrijk, maar uiteindelijk telt alleen dat wat er is. Ongeacht wat de anderen ervan vinden of zeggen. Zo zal ik zijn, onafhankelijk van jou. Jij zult ook vrij moeten worden, zoals je bent. En het kan nooit iets zijn, wat ik wil. Het zal altijd zijn wat je zelf bent en wat ik zelf ben. Ik ga me niet gedragen als in een examen. Ik ga juist heel erg zijn wie ik ben, ik ga helemaal los, ongeacht jouw verwachtingen. Je mag meedoen met me, graag zelfs, of desnoods niet. Maar in geval van ‘niet’ zal het voor altijd ‘niet’ zijn. Ik ga alleen honderd procent voor jou als jij honderd procent voor mij gaat. Pas als jij kunt sterven voor mij, kun je leven voor mij.

Elke seconde zal ik leven vanuit de openheid, vanuit de leegte. Om ontvankelijk te zijn voor wat is en komt. In welke situatie dan ook, in welke relatie dan ook. Misschien betekent dit ‘het afleggen van wat kinderlijk is’.

Alle verwachtingen, alle hoop, alle verdriet, alle wanhoop, alle angst – álles laten varen. En alleen leven in ‘hier en nu’.

De thema’s zullen zijn: openheid, leegte, vorm.

Dinsdag 8 april 2008 - Shunryu Suzuki (1904 - 1971)















Wil je lachen? Of huilen?
'So the secret is just to say 'Yes!' and jump off from here. Then there is no problem. It means to be yourself, always yourself, without sticking to an old self.'

'Strictly speaking, there are no enlightened people, there is only enlightened activity.'

'Our tendency is to be interested in something that is growing in the garden, not in the bare soil itself. But if you want to have a good harvest, the most important thing is to make the soil rich and cultivate it well.'

'When you do something, you should burn yourself completely, like a good bonfire, leaving no trace of yourself.'

'Zazen practice is the direct expression of our true nature. Strictly speaking, for a human being, there is no other practice than this practice; there is no other way of life than this way of life.'

'Take care of things, and they will take care of you.'

'In the beginner's mind there are many possibilities, but in the expert's there are few.'

'Life and death are the same thing. When we realize this fact, we have no fear of death anymore, nor actual difficulty in our life.'

'As soon as you see something, you already start to intellectualize it. As soon as you intellectualize something, it is no longer what you saw.'

'The way that helps will not be the same; it changes according to the situation.'

Maandag 7 april 2008 – Vasks: 'Musica Dolorosa...'

Links zie je de hoes van een cd met werken van Peteris Vasks, die ik aan je wil voorstellen (Weer dat mooie blauw, zie je dat?). Maar eerst even over een eerdere cd.
Het Pater Noster van Vasks is voor mij voortaan een herinnering, een herinnnering aan een stem, aan een geschiedenis. Niet aan een verleden. De welwillendheid en de zachte, lieve troost die de muziek hebben, draag ik naar één bepaalde plaats. Altijd, die muziek wil ik niet meer horen zónder die intentie. Met een lichte ontzetting voel ik het grote verdriet aan. Het verdriet overigens, dat alleen maar kan bestaan bij de gratie van het geluk. Want zonder besef en realisatie van geluk zul je nooit verdriet kunnen peilen. En andersom: denk niet dat je ook maar iets voorstelt als je niet geleden hebt.
Het Pater Noster streelt je gezicht, blaast zacht koelte in je gezicht, is liefkozing, waaraan je je mag overgeven. Het is een gebed, sterker: hét gebed. Het je richten tot ‘onze Vader’, en dat is niet ‘ons paps’. ‘Onze Vader’, dat is de grond van jouw leven, van jóuw geluk en ongeluk. Degene die je zacht mag aanspreken, tot wie je je gezichtje mag opheffen. Degene, die in jouw verdrietige en lijdende ogen ‘de heerlijkheid’ ziet die jij echt bent. En hoe die heerlijkheid via allerlei gekte en verdwazing en verdwaling zijn weg vindt, nee: jóuw weg. Jij bent die verdwazing, ‘Ik weet het allemaal even niet meer...’. Helemaal goed.
Ik heb jouw heerlijkheid gezien, de schoonheid, waar je zo naar verlangt dat iemand anders het je in je gezicht zegt. Het gebed, het Pater Noster, legt je die woorden een beetje in de mond. ‘Uw wil geschiede’, wéés de heerlijkheid die je bent, aanvaard om te beginnen je verdwazing, maar zie je verdwazing als ‘sprake’ van je heerlijkheid, van het vernederde in je, van het geschonden kleintje. Het kleintje, dat zo mooi en zo groot is.
Wat ik heel mooi vind in het Pater Noster is de zin: ‘Van U is de heerlijkheid’. Dat zijn woorden die als gebaar tot tranen roeren. Want het betekent dat je jouw heerlijkheid, hoe geschonden en vertrapt ook, vleit tegen die van ‘Vader’. En jouw heerlijkheid veilig stelt in de zijne. En dat betekent dat als jouw heerlijkheid wordt afgelegd er protest komt in ‘de hemel’, want de heerlijkheid is ‘van U’, ook mijn heerlijkheid is veilig bij ‘U’. Onaantastbaar dus, onvervreemdbaar en wachtend op openbaring.
Nogmaals Vasks: Musica Dolorosa, by Peteris Vasks, was completed in 1983, shortly before the death of the composer's sister, to whose memory this work is dedicated. The work has become Vasks most known and frequently performed composition to date. The composer called this composition "my most tragic opus where there is no optimism, no hope, only pain". The work starts with mournful melodic lines, plucked notes in the low strings resembling heartbeats. The music gradually grows in its intensity reaching an astonishing climax, chaotic and dissonant. Perhaps the strongest musical gesture is introduced in the last section of the piece: a wailing cello solo, full of personal lament.

Dit is het lied wat ik zacht en troostend wil brengen – brengen.
Brengen.

Zaterdag 5 april 2008 - Herbert Grönemeyer: 'Ruhe...'














Nehm meine Träume für bare Münze,
schwelge in Phantasien,
hab mich in dir gefangen,
weiß nicht wie mir geschieht,
wärm mich an deiner Stimme,
leg mich zur Ruhe in deinen Arm
halt mich, nur ein Bißchen
bis ich schlafen kann...

Zaterdag 5 april 2008 - Prof. dr. Otto Duintjer: 'De waarheid zoekt jou...'

Ook al weten we vaak niet wat ‘de’ zin van ‘het’ leven is, in ieder geval biedt het leven gelegenheid om te leren. En bij al wat er te leren valt, kan er weinig zo belangrijk zijn als te leren leven. Dit leerproces is in het geding bij ‘spiritualiteit in het dagelijkse leven’. Uit eigen ervaring en uit de grote spirituele tradities kunnen de contouren zichtbaar worden van een te leren spirituele levenshouding.

‘Waarheid zoekt jou meer dan andersom’

De Nederlandse filosoof Otto Duintjer heeft het niet zo op denkers die boekenkasten vol kletsen. 'Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen', vindt hij samen met Ludwig Wittgenstein. Slechts enkele inzichten wil hij aan het papier toevertrouwen. Een van de belangrijkste is dat het menselijk bewustzijn iets universeels heeft. Duin tjer keert zich daarmee tegen het vooroordeel dat ons bewustzijn geheel met taal en cultuur zou samenvallen.

Professor Otto Duintjer (1932) is een filosoof die niet gelooft dat je de meest wezenlijke waarheden kan vinden door ze te zoeken. Eerder zoeken die waarheden jou, ondervond hij. Zo kwam hij begin jaren vijftig, tijdens zijn theologiestudie aan de Vrije Universiteit, tot de ontdekking dat hij niet meer kon geloven, terwijl hij nooit had gezocht naar een breuk met het geloof. En zo waren ook de mystieke ervaringen, die hij eind jaren zestig had, niet iets waar hij bewust naar op zoek was geweest. ,,Ik kreeg antwoorden op iets waar ik nooit naar gevraagd had.''

Filosofen zoals Duintjer zoeken naar de waarheid, luidt het cliché. Maar Duintjer vindt niet alleen het woord 'zoeken', maar ook het woord 'waarheid' problematisch. ,,Het lijkt mij beter als je dat woord helemaal weglaat uit ons gesprek'', zegt hij. Toch luidt de titel van zijn jongste boek 'Onuitputtelijk is de waarheid'.

,,Over die titel heb ik ook lang zitten aarzelen'', zegt hij. ,,Het had wat mij betreft ook 'Onuitputtelijk is de werkelijkheid' kunnen heten.''

Ondanks zijn aarzelingen lijkt het ondoenlijk om het woord 'waarheid' geheel te vermijden. Als bovendien iemand iets over dat woord kan zeggen, zou je denken, is het Duintjer. Van 1970 tot 1987 was hij hoogleraar kennisleer en metafysica aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1987 tot aan zijn emeritaat in 1997 had hij daar de opdracht filosofie en spiritualiteit. Tegenwoordig is hij betrokken bij de Stichting Filosofie Oost-West. Waarom zou hij dan niet iets over waarheid zeggen?

Duintjer: ,,Omdat de term 'waarheid' gewoonlijk heel anders wordt gebruikt. Filosofen reserveren het begrip doorgaans voor beweringen die wel of niet waar kunnen zijn. Maar de zaak die ik ermee aanduid, is een openbaarwordingsproces, iets dat er telkens weer voor zorgt dat we wat te horen, te zien, te voelen en te overwegen krijgen.''

Dit openbaarwordingsproces gaat volgens Duintjer aan het aanleren van een taal en cultuur vooraf. Daarmee gaat hij in tegen een trend in de filosofie. De filosofie van de laatste eeuw heeft zich vooral geconcentreerd op wat Duintjer talig bewustzijn noemt.

Duintjer: ,,Dat heeft waardevolle inzichten opgeleverd, maar intussen luidt het vooroordeel dat het menselijk bewustzijn niets anders is dan dit talige bewustzijn. Met mensen die met andere begrippenkaders en taalvormen zijn opgegroeid, zou je dan eigenlijk geen bewust contact kunnen hebben.''

,,Wat ik hier tegen inbreng, is dat taal en cultuur zélf bewust worden aangeleerd: je leert het terwijl je bij bewustzijn bent. Zo kan een kind bijvoorbeeld een onderscheid maken tussen de geluiden die door pappa en mamma gemaakt worden, en de geluiden van de auto en de stofzuiger.

,,Het primaire bewustzijn is wat ons allen verbindt, wat een verstandhouding tussen culturen mogelijk maakt, en waar een bron van een menselijk ethos te vinden is. Met dit primaire bewustzijn bedoel ik iets heel breeds wat je tegenwoordigheid van geest zou kunnen noemen. In het Engels wordt dat awareness genoemd: we merken op dat er iets aan de gang is, om je heen, en in jezelf. Dit bewustzijn lijkt op een open ruimte waarbinnen allerlei verschijnselen zich kunnen manifesteren.

,,Het spirituele aspect in dit verhaal gaat om wat ik 'levensbeaming' noem: je aanwennen om je zoveel mogelijk te openen voor hetgeen dat die dag aan het licht zal komen. Een van de situaties waarin we dat herkennen is 's ochtends vroeg als je wakker wordt. Je ziet aankomen aan het begin van de dag dat opstaan minstens met zich mee zal brengen dat je het een en ander te ervaren, te zien, te horen en te voelen krijgt. Maar wat er aan je bekendgemaakt zal worden, dat weet je niet. Daar kun je bang van worden.

,,Dan kun je ofwel kiezen om ten volle tot je door te laten dringen wat je geopenbaard wordt. Of je kunt in een van de twee valkuilen terechtkomen: de ene is verslaving, de andere verdringing. De manier van leven waarbij je probeert om je zoveel mogelijk open te stellen voor de werkelijkheid, noem ik 'levensbeaming'. En dat is het soort spiritualiteit waar ik over schrijf.

,,Voor zover mijn denken een religieuze dimensie heeft, is het de eerbied voor het manifestatieproces. Dat vind ik het grote mysterie. Als je 'ja' zegt tegen het leven, dan merk je gelijk ook dat er in het leven een heleboel dingen zijn waar je 'nee' tegen moet zeggen. Het betekent dus niet dat je alles wat zich manifesteert moet toejuichen of voor lief nemen. Je moet je realiseren dat je altijd, iedere keer, maar een gedeelte, een aspect, van de werkelijkheid te zien krijgt. De mogelijkheid dat je je vergist blijft er altijd.

,,Ook ik kan het dus bij het foute eind hebben. Maar als het gaat om dat soort uiterste dingen, zoals het manifestatieproces, daarvan kan ik mij niet voorstellen hoe ik me daarin zou kunnen vergissen. Want eigenlijk gaat het om uiterst eenvoudige, bijna tautologische en onweersprekelijke dingen die ik bedoel te zeggen. Waarheden als koeien dus eigenlijk. Laat ik het dan zo zeggen: we worden met werkelijkheid geconfronteerd, maar tegelijkertijd kunnen we inzien dat we de werkelijkheid altijd maar ten dele te zien krijgen.''

Onuitputtelijk is de waarheid / druk 1
O. Duintjer

ISBN 9055732850
Trouw, 19 november 2003

Vrijdag 4 april 2008 - 'Sta op...'

Als je niet meer weet wat je kunt of moet doen, is het misschien goed om stil te staan bij wat je wilt doen. Want in dat laatste vind je jezelf. Als je alles loslaat, werkelijk alles, dan houd je jezelf en God over. Als je inkeert tot jezelf, als je volkomen stil wordt, dan kom je op de plaats vanwaaruit je kunt zijn en handelen.

Dat zie je aan Elia, in het verhaal van 1 Kon. 19. Hij vlucht weg van alles en iedereen. Alleen blijft hij over. Hij gaat stil liggen onder een boom, zo is hij aan het einde. Maar dat blijkt het einde niet te zijn, eerder het begin. Het wordt stil óm hem heen en daarna ook ín hem. En als hij alsmaar stiller wordt, en alsmaar meer de dingen uit handen geeft, dan ontstaat de stilte waarin hij God kan horen. En God fluistert: ‘Sta op, sta op’. Het is altijd dezelfde boodschap van troost: 'Kom maar, sta op. Ik wil het...'.

In die stilte ontstaat ook de zekerheid van het begin. 'Dit wil ik en dit kan ik doen. En om mijn keuze te realiseren staat me dit-en-dat te doen'.

Doe het dan zacht en in de stille gerustheid van je keuze en je overtuiging en in de kracht van je zwakheid en kwetsbaarheid. Dat is de weg. Niets om je voor te schamen.

Woensdag 2 april 2008 – Bonhoeffer: 'Geen religie...'

Bonhoeffer zegt dat de tijd van de religie voorbij is. ‘Wir gehen einer völlig religionslosen Zeit entgegen; die Menschen können einfach, so wie sie nun einmal sind, nicht mehr religiös sein.’ ‘Die Religionslosigkeit des mündig gewordenen Menschen. “Gott” als Arbeitshypothese, als Lückenbüsser für unsere Verlegenheiten ist überflüssig geworden.’ (WE (DBW 8), 557)

De gedenkdag van Dietrich Bonhoeffer is op 9 april.

Nu ga ik voor de duidelijkheid even chargeren. Veel mensen denken over God als over een grote tovenaar in de hemel, de ‘macht’ in ‘de hemel’ die alles kan en alles weet en die alles bestuurt. Op een of andere manier vatte Bonhoeffer deze gedachte op als ‘religie’. Religie dus als de binding – het ‘te maken hebben met’ – deze macht. Bonhoeffer wijst erop, dat wetenschap en techniek deze gedachte onmogelijk hebben gemaakt. Daarom wijst hij deze gedachte over God af: zó is God niet. God is geen ‘Lückenbüsser’, geen gaten-vuller. Wat bedoelt hij daarmee? Veel mensen hebben de gewoonte om ‘de macht’ die zij niet snappen ‘God’ te noemen. Als mensen het uiteindelijke antwoord op de vragen van hun leven niet kunnen vinden, dan vullen ze op die lege plek ‘God’ in, bij gebrek aan beter. Die lege plek, dat is ‘het gat’ waar Bonhoeffer over spreekt. Deze ‘religie’ kan vandaag de dag niet meer en kon eigenlijk nooit. Vandaar de opmerking dat de religie voorbij is.

Hij beschouwt religie als een historisch bepaalde en voorbijgaande menselijke uitdrukkingsvorm. Zij bezit geen toekomst in een wereld die mondig geworden is. De arbeidshypothese ‘God’ is overbodig geworden nu de mens geleerd heeft in alle belangrijke vragen met zich zelf in het reine te komen.

De westerse cultuurgeschiedenis tekent hij als ‘eine grosse Entwicklung, die zur Autonomie der Welt führt.’ De wereld is mondig geworden, erkent Bonhoeffer dan, met een term waarmee hij aan Kant refereert.

Feitelijk is onze conditie zo, dat wij ons niet meer kunnen verschuilen achter een autoriteit (‘Vormund’) die voor ons spreekt. Wij zullen zelf het woord moeten nemen, of we het willen of niet.

Bonhoeffer komt op basis van deze cultuuranalyse tenslotte tot een theologische inschatting van onze situatie. ‘So führt uns unser Mündigwerden zu einer wahrhaftigeren Erkenntnis unserer Lage vor Gott. Gott gibt uns zu wissen, das wir leben müssen als solche, die mit dem Leben ohne Gott fertig werden. Der Gott der mit uns ist, ist der Gott der uns verlässt. (Markus 15, 34).’

Eén van de belangrijkste eigenschappen van God is voor Bonhoeffer zijn ‘onmacht’. En dat is een moeilijke sprong. Want God is toch juist ‘machtig’? Hij ‘kan’ alles, Hij ‘stuurt’ alles, kortom: ‘alles’ is in zijn hand. Dat ben je geneigd te denken.

Nee, zegt Bonhoeffer, zo is het niet. Hoe dan wel? "Onze verhouding tot God is geen 'religieuze' verhouding tot het hoogste denkbare, machtigste, verhevenste wezen", schreef Bonhoeffer. "Onze verhouding tot God is een nieuw leven, gericht op het 'er zijn voor anderen', deelnemend aan het bestaan van Jezus." God is voor Bonhoeffer niet het hoogste denkbare, machtigste, verhevenste wezen. Want zo’n wezen bestaat niet.

Waar vind je God dan wel, volgens Bonhoeffer? Alleen in Jezus Christus. Alles wat je over God kunt zeggen, moet je aflezen aan Jezus. Je hoeft alleen maar te kijken. Met je hart. Alleen met je hart, met een zuiver hart, met een leeg en toebereid hart. Als je kijkt met de blik van de westerse consument, dan zie je Jezus niet en dus God ook niet. Die houding moet je dus afleren (dat mág je althans...).

En als je goed en stil en liefdevol naar Jezus kijkt, dan zie je wie Hij echt was: lijdend aan het boze, het verkeerde, het ‘niet-goede’ in onze wereld. En zo lijdend is dus ook God, weggewerkt uit de wereld. Niks machtig, helemaal niet ‘almachtig’, maar vervolgd, wéggewerkt tussen aarde en hemel, aan het kruis.

En met déze Jezus mag jij meedoen, je mag ‘achter’ Hem aan op zijn weg. En dat is de weg van de liefde (maar dat is weer een heel ander verhaal...).

Grote sprongen. Dit zijn de grote lijnen van Bonhoeffers denken.

Dinsdag 1 april 2008 – 'Zacht zijn...'

Mild zijn. Zacht zijn. (Op de foto: Sartre en De Beauvoir).

‘Wat ben jij er op uit om zuiver te blijven, mijn jongen! Wat ben je bang je handen vuil te maken. Mijn handen zijn vuil. Tot aan de ellebogen. Ik heb ze gestoken in drek en bloed. En wat dan nog? Verbeeld jij je dat je onschuldig kan regeren?’ (Hoederer in ‘Main sales’, ‘Vuile handen’)

‘Vuile handen’ is een relatief onbekende en weinig gespeelde tekst van Jean-Paul Sartre uit 1948, die verrassend actueel is. ‘Vuile handen’ vertelt het verhaal van de 23-jarige zelfbenoemde idealist Hugo Barine, actief lid van de partij. Hij besluit dat een moord op de kersverse partijleider Hoederer de ultieme kans is om trouw te bewijzen aan zijn idealen en om en passant als held de geschiedenis in te gaan. Makkelijker gezegd dan gedaan. Hoederer blijkt een vriendelijke man met wie hij meer overeenkomsten heeft dan hij dacht en ook op zijn vrouw Jessica maakt Hoederer grote indruk. Tòch is er iets dat Hugo ertoe drijft Hoederer te vermoorden. Wat is er die dag gebeurd? En waarom zit de partij twee jaar later achter hem aan?

‘Vuile handen’ gaat over het verlangen naar gerechtigheid tegen beter weten in. Over de ondraaglijke keuzevrijheid van de mens. Over de huichelarij van de politiek en over de tragiek van een man die een volstrekt zinloze heldendaad verricht.

Er is meer dan zijn: doen. Daar wil Levinas uiteindelijk naar toe. Ik ‘kijk’ door te doen, ik ervaar door te doen, ik leef door te doen, ik voel door te doen. Ik verblijf in mijn ‘doen’. Ik ben te vinden in wat ik doe. Dat is wat Nishida Kitaro zegt.

Vrij dingen kunnen doen. Vrijheid is ‘kunnen’. ‘Zijn’ is ‘doen’. Niet het beeld dat ik van mijzelf heb, is belangrijk, maar de daden die ik doe en de gevolgen daarvan. Mijn verantwoordelijkheid dus en niet mijn narcisme.

Soms kan de ander een gevangenis zijn, soms kan je denken een gevangenis zijn, soms kunnen je idealen een kooi zijn met gouden tralies. Je kunt je handeling kwijt raken. Je ruimte, je vrijheid van keuze, je vrijheid van spreken. Je mag dan niet zeggen wat je wilt, wat er is.

Ik wil het niet eens uitstaan voor het goede doel. Daar moet ik veel te veel voor geven. Het kost ons te veel.