Dinsdag 1 april 2008 – 'Zacht zijn...'

Mild zijn. Zacht zijn. (Op de foto: Sartre en De Beauvoir).

‘Wat ben jij er op uit om zuiver te blijven, mijn jongen! Wat ben je bang je handen vuil te maken. Mijn handen zijn vuil. Tot aan de ellebogen. Ik heb ze gestoken in drek en bloed. En wat dan nog? Verbeeld jij je dat je onschuldig kan regeren?’ (Hoederer in ‘Main sales’, ‘Vuile handen’)

‘Vuile handen’ is een relatief onbekende en weinig gespeelde tekst van Jean-Paul Sartre uit 1948, die verrassend actueel is. ‘Vuile handen’ vertelt het verhaal van de 23-jarige zelfbenoemde idealist Hugo Barine, actief lid van de partij. Hij besluit dat een moord op de kersverse partijleider Hoederer de ultieme kans is om trouw te bewijzen aan zijn idealen en om en passant als held de geschiedenis in te gaan. Makkelijker gezegd dan gedaan. Hoederer blijkt een vriendelijke man met wie hij meer overeenkomsten heeft dan hij dacht en ook op zijn vrouw Jessica maakt Hoederer grote indruk. Tòch is er iets dat Hugo ertoe drijft Hoederer te vermoorden. Wat is er die dag gebeurd? En waarom zit de partij twee jaar later achter hem aan?

‘Vuile handen’ gaat over het verlangen naar gerechtigheid tegen beter weten in. Over de ondraaglijke keuzevrijheid van de mens. Over de huichelarij van de politiek en over de tragiek van een man die een volstrekt zinloze heldendaad verricht.

Er is meer dan zijn: doen. Daar wil Levinas uiteindelijk naar toe. Ik ‘kijk’ door te doen, ik ervaar door te doen, ik leef door te doen, ik voel door te doen. Ik verblijf in mijn ‘doen’. Ik ben te vinden in wat ik doe. Dat is wat Nishida Kitaro zegt.

Vrij dingen kunnen doen. Vrijheid is ‘kunnen’. ‘Zijn’ is ‘doen’. Niet het beeld dat ik van mijzelf heb, is belangrijk, maar de daden die ik doe en de gevolgen daarvan. Mijn verantwoordelijkheid dus en niet mijn narcisme.

Soms kan de ander een gevangenis zijn, soms kan je denken een gevangenis zijn, soms kunnen je idealen een kooi zijn met gouden tralies. Je kunt je handeling kwijt raken. Je ruimte, je vrijheid van keuze, je vrijheid van spreken. Je mag dan niet zeggen wat je wilt, wat er is.

Ik wil het niet eens uitstaan voor het goede doel. Daar moet ik veel te veel voor geven. Het kost ons te veel.