Zondag 30 maart 2008 - 'Verlangen'

Het laat zich niet ‘regelen’, ‘maken’ of ‘organiseren’. Helemaal ongrijpbaar. In onmacht en vertwijfeling grijpen mensen er soms naar. Iemand zoekt het onder tranen. Omdat ze misschien onbegrepen weet hebben van het geheim, alsof ze het achterwaarts benaderen of er juist achterwaarts en blind van weg-dolen.

Mama initialiseert in en voor het kind de dimensie, het register van het verlangen. Zij zet de dynamiek van het verlangen als het ware ‘aan’. En vanuit de oedipale situatie ontwikkelt het verder, tot het ontplooid is. Het lijkt wel – ik probeer het als leek! – alsof er geen andere plaats is waar dit register in het leven van het kind, van de mens komt. Een tweede kans lijkt er niet te zijn. Huiver. Toch nog eens secuur Freud en Lacan hierop nalezen en overdenken.

Maar: hóe doet mama dat (niet)?

Het laat zich alleen ‘verlangen’, het láát verlangen. Alleen het verlangen ‘meet’ het ondoorgrondelijke. Die twee zijn correlaat en alleen die twee. In het hooglied – zie blog van gisteren – komen ‘liefde’ en ‘dood’ naar voren. Misschien kun je dat paar vervangen door ‘verlangen’ en ‘het ondoorgrondelijke’.

Het is – dus!! - niet begrijpbaar, het is ‘niets’, het is een ‘gat’, ergens, ‘une rupture’, een scheur in het zijn, de opening naar het oneindige, het ontwijkt alles en het neemt alleen genoegen met ‘verlangen’. Maar ook andersom: het verlangen laat alles links liggen behalve dat éne. Het is ‘niets’, maar oneindig sterk en roepend. Zoals de sirenen riepen naar Odysseus. Als hij zich niet had laten vastbinden aan de mast van het schip was hij zéker overboord gesprongen, tot diep in het dodenrijk.

Vanuit de ‘openheid’ waaruit het komt wordt mijn verlangen – ‘ik’ – duizendvoud gewekt. Alleen als jij je toevertrouwt en overgeeft aan de weg, je denken uitstelt, en pas dán tot mij komt, heeft het enige zin. Daarom hef ik de ogen van mijn hart op tot het ‘oneindige’, open en kwetsbaar. De stem uit het oneindige roept. En eerst begrijp je het niet, je hóórt het niet eens, het is net alsof het oor nog geboren moet worden. Maar het wórdt dan ook geboren. (Na zijn verlichting meldde Boeddha dat ‘het oog was geboren’.)

Het wijst in de richting van het ondoorgrondelijke. Zou gelatenheid een keuze kunnen zijn in het gezicht van het ondoorgrondelijke? Elke duale verhouding is gevaarlijk en verstikkend.
Als jij ‘mij’ wilt uit jezelf, dan... En als ik voor jou een samentreffen met het ondoorgrondelijke ben, dan... Waarom zou ik mij geven en loslaten en laten zijn voor jou? Echt ‘le petit mort’?