Vrijdag 11 april 2008 – 'I began to find my voice...'

Stel je voor dat je zo vrij zou kunnen en mogen denken en zijn als de hemel open en blauw is. Dat je steeds opnieuw beginnend mag leven. Gewoon gaan, waar het kan en mag. Wat houdt ons toch zo schimmig vast? Dat de zwaarte van wat geweest is, mag verdwijnen omdat je opnieuw mag beginnen. Omdat dat wat geweest is niet hóefde, omdat het in ieder geval niet hoeft te worden geprolongeerd. Dat je je mag wenden in het licht en de warmte van de zon. Stel je toch eens voor, dat je er alleen maar zou zijn om er te zijn. Gewoon er alleen maar zijn en goede en blijde dingen doen. En dat je zou praten uit en over wat er is.

I never thought it would happen to me either...
Until one day
for some reason
these things I’d subconsciously been hiding
started to rise to the surface when I kissed her –
and a long overdue series of changes began to occur
I tossed in my marriage
I began to find my voice
I began to be happy
I threw away my pills

and I fell in love for the first time.
(Cherie Aitken)

Weet je wat ik nou niet snap? Dat mensen zo raar reageren als je vraagt: ‘Wat vind je ervan als iemand de weg van zijn hart volgt?’. Het idee alleen al. Mensen trekken zich bij het horen van die vraag onmiddellijk terug in gecalculeer, in lasten en baten. Of gewoon, vlak gemoraliseer. ‘Ja, maar er is toch...?’ ‘Ja, maar moet je niet...?’ Dat soort verhalen.
Soms denk ik: ik stop ermee. Ik praat er niet meer over. En ik ga het al helemaal niet meer aan iemand anders uitleggen. Die ervaring heb ik toch al. Veel dingen – veel dingen kun je niet kwijt. Die moet je voor je houden. Maar daar zit een gevaar aan, namelijk dat je een privé-taal gaat ontwikkelen, net als de andere verstandelijk gehandicapten. En dan ben je weer zielig.
Wat is de status van het hart in het huidige neoliberale economische jargon? Het hart fluistert zacht en lief, zó zacht en zó teer – beláchelijk gewoon, zó ‘niets’. Nee, dan de ‘men’-taal, het gekrijs over euro’s en dollars, fraai welluidend vervreemdend gedoe.
Als je vraagt: ‘Wat vind je ervan: Hij volgt zijn hart...’, dan beginnen de mensen soms meelijdend te kijken naar je. En zelf twijfel je: ik heb niets anders dan mijn innerlijke stem, niks geen bovennatuurlijke stem. Ja, je hebt de heilige boeken die me voorschrijven wat er gebeuren moet. Maar aan die boeken kan ik niks vragen. Ik kan wel kijken of de boeken zo goed zijn dat mijn vraag erin staat. Maar ik moet het zelf maar uitzoeken. Met mijn vraag blijf ik in de meeste gevallen zitten. Een beslissing kan ik niet nemen, want ik weet niet of het wel ‘goed’ is wat ik doe. Maar het is in ieder geval niet goed als je naar de stem van binnen luistert. En waarom dan niet? Tja, het hart is zo arglistig en zo wispelturig... zeggen ze dan. Ze, dat zijn dan de mensen die po een of andere manier wel de gang van het leven hebben.

Het beste is het om elke dag te leren , te oefenen met luisteren, te oefenen met je afwenden van de herrie van de anderen. Soms moet je trouwens heel goed luisteren, als de ander in nood of moeilijkheden is. Goed luisteren. Maar elke dag is het goed om een half uur te zwijgen, stil te worden, de dingen om je heen weg te laten vallen, alleen maar stil zijn, zó stil, dat je gaat vernemen wat er is in jou. Als je dat verneemt, kondigt zich de stem van het hart aan.

En die alleen kan je leiden. Ik weet gewoon niks beters.
En de stem van het hart heeft me gehoorzaam gemaakt, gehoorzaam voor en aan de stem van de ander, de echte stem van de ander, de stilte van de ander. Pas als ik de stilte van de ander hoor, kan ik liefhebben.
Het is zo moeilijk. Zo moeilijk om alleen maar ‘mij’ te zijn en om alleen te luisteren en te kijken naar mijn weg. Die me brengt tot jouw weg...
Het is duizendmaal makkelijker om te doen wat ze allemaal doen.