Zondag 23 december 2007 – Hannah Arendt: 'Kerst. Hét begin, de vergeving...'

Een fragment van Hannah Arendt (1906 - 1975) in haar boek ‘The human condition’ heeft me vandaag geboeid. Vooral met het oog op kerst. Het geraakt zijn komt door het feit dat Kerst te maken heeft met de geboorte van een kind, van een bijzonder kind, weliswaar.
‘Geboorte’ staat voor ‘nieuw begin’, voor ‘er komt iets geheel nieuws’, ‘verwachting’. Je bent ‘in verwachting’, in advent. ‘Het komt...’, dat waar je zo op hoopt, dát komt. Komt het écht?
De bijbel, het boek dat ons leert geloven en hopen, begint met ‘In het begin...’ en eindigt met ‘...nieuwe hemel en nieuwe aarde’. Het boek is doorweven van ‘nieuw’ en ‘begin’. En van de pijn van het worden daartussenin.
En kerst is de herdenking van het begin van het beginnen zelf. Het boek vangt aan met het woord ‘genesis’, en dat betekent ‘wording’. Het bijbelboek Genesis draagt ‘wording’ als naam. In het Nieuwe Testament beschrijft Mattheus de ‘genesis’ van Jezus Christus, de ‘wording’ van deze mens. En dan komt me daar een rij verhalen en namen, waarin je het hopen en falen bijna niet kunt onderscheiden. Allemaal echte mensen, die hun hartewens, dat waar ze op gehóópt hadden, alleen maar falend vanuit de verte konden zien. En aan het eind van het verhaal komt dan het onvermoede ‘begin’ van al die levens te staan, dat waar het eigenlijk allemaal om begonnen (!) was. De ‘wording’ van Jezus, hét voorbeeld van ‘natality’.

Hannah Arendt volgt Augustinus als ze zegt dat de mogelijkheid om ‘te beginnen’ met iets een beslissend kenmerk van de mensen is. Hier komt voor mij het woord 'openheid' weer in beeld. De toekomst is open, het ligt allemaal nog niet vast. Er is beweging in te krijgen, het heden is 'voorlopig'. Er komt nog véél meer en hopelijk veel leukers! En blijders!
Er is één tekst van Augustinus die Arendt in nagenoeg al haar werken citeert. Aan het eind van paragraaf 21 van het twaalfde boek van De staat Gods schrijft Augustinus dat de mens door God is geschapen 'opdat er een begin zou zijn [...]. Een begin dat er op die manier nooit tevoren was geweest'. ‘... quod initium eo modo antea numquam fuit. Hoc [initium] ergo ut esset, creatus est homo, ante quem nullus fuit’. Letterlijk vertaald: ‘En daarom heeft een begin van deze aard daarvoor nog niet bestaan. Opdat dat (begin) er zou zijn, werd de mens geschapen, voor wie niemand bestond’. Deze gedachte komt trouwens ook voor bij Aristoteles en bij Thomas van Aquino.

Met de komst van het nieuwe (kind) komt een nieuw begin in de wereld. En op dit gegeven haakt Arendt in. Lees zorgvuldig: ‘The miracle that saves the world, the realm of human affairs, from its normal, ‘natural’ ruin is ultimately the fact of natality, in which the fact of action is ontologically rooted. (Dit zijn de woorden die me erg geraakt hebben: ‘the fact of natality’ - er kán dus iets nieuws geboren worden... En dat juist in de tijd van Kerst. En dan de geboorte van een Godskind, waarover God zijn tederheid uitspreekt ‘Het is allemaal goed...’. En die woorden van ‘het begin’ waaien over het leven van Jezus heen naar mij en naar jou en naar de mensen met wie je ‘in ruin’ bent. Waarmee ik verwaai naar het woord ‘vergeving’. Nu verder met Arendt.) It is in other words the birth of new men and the new beginning, the action they are capable of by virtue of being born. Only the full experience of this capacity can bestow upon human affairs faith and hope (hier werd ik opnieuw geraakt. Ik moet denken aan die flard van het gedicht dat ik nergens meer kan terugvinden: ‘Wat ik wil, denkt de man, wat ik wil is een nieuw leven...’), those two essential characteristics of human existence which Greek antiquity ignored altogether. It is this faith in and hope for the world that found perhaps its most glorious and most succinct expression in the few words with which the Gospels announced their ‘glad tidings’: ‘A child has been born unto us’. (p. 247). Moet je lezen wat ze zegt: its most glorious expression...

Dat God in zijn schepping de mens een plaats geeft, betekent dat er vernieuwing mogelijk is. De belofte van dit nieuwe begin wordt volgens Arendt het meest pregnant samengevat in de evangelieboodschap 'Een kind is ons geboren'.
In ‘The human condition’ op p. 177 ev schrijft Arendt na de tekst uit De Civitate Dei ‘... quod initium eo modo antea numquam fuit. Hoc ergo ut esset, creatus est homo, ante quem nullus fuit’ aangehaald te hebben: ‘To act, in its most general sense, means to take an initiative, to begin (as the Greek word archein, ‘to begin’, ‘to lead’, and eventually ‘to rule’, indicates), to set something into motion (which is the original meaning of the Latin agere). Because they are initium, newcomers and beginners by virtue of birth, men take initiative, are prompted into action. This beginning is not the beginning of the world; it is not the beginning of something but of somebody, who is a beginner himself. With the creation of man the principle of beginning came into the world itself’. En je moet vooral het vervolg lezen dat Arendt over ‘beginnen’ schrijft. Je hoort daarin het idioom van het Jodendom: ‘action’ en ‘speech’ als tekenen van ‘het begin’. Hoe dicht ben je hier bij Levinas. Ze was een waardig leerling van Jaspers, geliefde van Heidegger en idolaat van Augustinus en de filosofie van de liefde van de kerkvader (haar diss ging over het begrip 'liefde' bij Augustinus). Maar dat ga ik hier nu niet allemaal vertellen.