Vrijdag 25 januari 2008 – Rosi Braidotti: 'Tristesse brisé...'

Vrij ben ik. Aan mij de gelegenheid om op te staan. ‘Opstaan’ is een symbool van de nieuwe dag. ‘Opstaan tot een nieuw leven’. Niets houdt mij vast op deze plaats. Libertas dulce, o dulce, o dulce... Goed en zacht. De lichte glans van de zon, die vrolijkheid roept in mij en jou. Braidotti is echt iemand naar mijn hart, hoe waait de wind in mijn hart zoals zij dingen aanwijst.

De prachtige, tiende Socrateslezing ‘De weg van de nomade’ werd in 1993 gehouden door Braidotti. Ze zegt daarin: ‘Het ‘Ik’ is niet één, maar veel verschillende aspecten, facetten en ervaringsniveaus die bijeengehouden worden door het geheugen, dat wil zeggen door het opnieuw bezoeken van plaatsen waar men reeds geweest is. De nomadische stijl gaat over verplaatsingen en overgangen zonder voorafbepaalde doelen of verloren thuislanden. Waar het voor de nomade om draait is het gaan, de mogelijkheid om te kunnen inpakken en te vertrekken. Het reisdoel is tamelijk onbelangrijk; het is de reis die telt, en de reis gaat geheel over het vertellen van verhalen en het opnieuw bezoeken van plaatsen waar men al eerder geweest is. ... Veel hedendaagse kritische denkers rekenen op het affectieve als een kracht die ons kan bevrijden van heersende denkgewoontes.’

O, geweldig gezegd. En gevoeld. Libertas dulce, o dulce...

En jij? Zit niet vast in wie je bent. Want je bént er namelijk niet. Je wordt. En niemand, zelfs God niet, weet wat. Want ook Hij reist, hij blijft veranderen. Blijft. Veranderen. Read closely. En niemand zal het ooit weten. Alleen wie je liefheeft zal eeuwig bij je zijn en op je wachten. Wachten in verlangen, verlangen in wachten, want ‘jij’ bent altijd anders en verder. Want ook jij vertrekt steeds weer. Onstilbaar cirkel en drentel je om mij heen en ik om jou. Als jij opgeeft, geef ik ook op. En als je liefhebt, zul je onzeker zijn tot het laatst en je zult onzeker eindigen. Omdat je onzeker geboren bent. Sinds je weg bent bij mama, heb je geen oorsprong meer. Voor altijd op reis. Tegen wil en dank.

Nou, reis dan. Doe waar je voor geboren bent. Reis, reis. Ga op weg. Ga, ga! Of: Kom! kom! Of: ga voor altijd je eigen reis. En misschien kom je mij nooit meer tegen. Of ik jou. Maar hou mij niet tegen in mijn reis, maak me niet dood. Hou me dan niet vast. Koester me even. En doe het morgen weer, vannacht. Vergeet in je slaap wie ik ben. Het volgende station is de ochtend en morgen en de week daarna.

Zie je Abraham voor je? Nog steeds niet? Je hebt het nog niet begrepen. Blijf je (censuur) op je sombere plekje!?

Vrij ben ik.
Ik ga.

O, tristesse brisé.