Omkeer in de zin van Tanabe (je ziet een foto uit 1930; ik had deze nog nooit gezien) heeft te maken met boete. En dat vond ik altijd een vervelend woord. Brengt ‘schuld’ met zich mee en het riekt naar moralisme. ‘Boete’, denk ik gelijk aan Luther met z’n onbeheerste depressies. Inktpotjes naar duiveltjes gooien die er niet zijn. Maar toch, dinsdagmiddag heb ik lang met Anneke gepraat over ‘verandering’. Natuurlijk in samenhang met de dood. (Tja, daar praten wij veel en heel goed over. Zij is niet somber en ik ook niet. We durven allebei. Soms moet ik heel diep ademhalen om het verhaal voort te zetten. Om te zeggen wat ik voel. En dan zo afdalend zeg ik de woorden die me houvast geven. En zij moet dan trouwens ademhalen om het aan te horen...) Het merkwaardige vind ik: als we spreken over de dood, dan komen we vanzelf op ‘boete’ en ‘omkeer’ uit. Een uiterst boeiende gedachte.
Ga niet zeggen: ‘Doe eens wat lichter’, want dat gaat niet. Laatst ontdekten we dat als je de angst uitstaat – als je de angst dus helemaal laat komen (voor mij is dat ‘terug’-komen!) – dat de angst dan moe wordt van zichzelf. Hij houdt het niet vol te blijven aanhouden. Hij bezwijkt onder zijn eigen gewicht, het wordt weer licht en vrij. Maar alleen als ik dóór de angst heenga, als ik niet wegren. En dat heb ik lang gedaan. ‘Niet doen’, zei Anneke, en zij kon het weten. Zij praat dagen achter elkaar met mensen die op een of andere manier naar de rand zijn geweest. Ze kijkt nergens van op. ‘Het is hier (het Helen Dowling Instituut in Utrecht) een shelter,’ zegt ze. ‘Een vluchtplaats. Hier kun je gewoon praten over deze dingen’.
In het tibetaans boeddhisme geldt als aanbeveling dat je elke dag je eindigheid overdenkt. En dat niet alleen, ook dat je je dat goed voorstelt. Toen ik dat voor het eerst las, dacht ik: ‘Wat ontzettend raar en zwartgallig’. En dat denk ik nóg.
Maar anders wordt het als je je het niet hoeft in te denken, maar als je je het alleen maar hoeft (en dúrft!) te herinneren. In dat laatste geval wordt namelijk alles anders. Je raakt het leven letterlijk – bijna, maar toch ernstig genoeg – kwijt, dat heb ik immers aan den lijve ervaren. Er is een moment dat je het leven hebt moeten loslaten. Echt loslaten, overgeven. En als je dan tóch nog verder leeft, dan ontvang je dus ook letterlijk ‘nieuw leven’, het leven ‘opnieuw’. Niet als kant en klaar geschenk, maar als geschonken opdracht. Zo eenvoudig is het, en zo erg...
Het is net als met Elia. Die ging onder een boom zitten en zei: ‘Laat het nu maar stoppen’. En hij krijgt de woorden te horen: ‘Sta op, eet.’ En verder moest hij. Dat is een soortgelijke ervaring, denk ik. Voor alles moet ik zeggen, dat het een ongewoon ‘reinigende’ ervaring is. Alles wat tussen mij en de dood in staat, moet weg. De ervaring is van zo’n kracht, dat alles wat zich ertussen wil wringen weg-‘brandt’. En mijn eerste impuls is natuurlijk om het weg te duwen. ‘Niet aan denken’, ‘Vergeten’. En voor ik het weet zit er van alles tussen, wat ik er zelf tussen gestopt heb. Ik ken 1001 trucs om er niet aan te hoeven denken.
En precies dát moet je opgeven. Ten eerste, omdat je het verliest. Maar ook, omdat het niet gepast is. Je moet ook zelf alles wat ertussen zit weer weghalen.
En dat is nou de boete, de ‘terugkeer’. Je moet – en ik weet niet waarom – terug naar die ervaring. ‘Het is een ervaring die zijn eigen schoonheid heeft,’ zei Anneke. En zo is het. En die schoonheid, die serene zuiverheid verdraagt het niet als ermee gemarchandeerd wordt. Wubbo Ockels noemde het ‘transparantie’, na zijn hartstilstand. En hij wist niet hoe hij die transparantie moest meenemen naar buiten het ziekenhuis. het leven weer in. Begrijp het volkomen.
Welnu, dit hele complex van ervaringen en vragen wordt beschreven in het boek Tanabe Hajime. Eigenlijk laat hij zien hoe uit de dood het leven geboren wordt. Let op die volgorde: niet andersom (uit het leven wordt de dood geboren. Dat zijn we gewend te denken: Eerst tig jaren leven en dan afgelopen. Nee, het is andersom.) En daarmee komt het verhaal toch weer in de buurt van het christendom. Wie niet ‘van boven’ geboren wordt, blijft in de dood.
Wie de dood aanvaard heeft, wordt weer als een kind.