Weer een verrassing. Bidden is een bron van verzet en overgave. (Hou het lezen van dit stuk vol tot aan het eind!). M’n denk- en schrijf plannen lopen allemaal in het honderd. Gisteren vier uur les gehad van Jielis. En een gesprek gehad met Gert. Het heeft allemaal indruk gemaakt, en daar was ik niet op voorbereid. Met Gert een gesprek gehad over pastorale gesprekken. Hij vond dat ik te veel de feiten van een situatie liet gelden. Dat ik te dicht bij de feiten bleef. Dat ik geen ‘transcendentie’ toeliet. En dat klopt. Dat heb ik ook een keer tegen hem gezegd, toen hij alsmaar wees op God als transcendentie. Ik met mijn anti-metafysische houding kan daar niks mee. Maar gisteren zei hij dat je als pastor een symbool, een drager dus, bent, een vertegenwoordiger van méér, van méér dan het gewone. En dat die inbreng kenmerkend is voor pastoraat. En ik voelde dat die opmerking naar binnen kwam. Hij heeft gelijk, maar ik snap niet waarom. Ik moet dat anti-metafisische herzien. Hoe? Geen idee. Nu ineens niet meer ‘feiten’? Onzin! Keihard feiten graag. Het is zoals het is. Maar toch... ‘Intussen’, zou Arjen Velema zeggen. ‘Intussen’.
En Jielis. Over moderne vormen van kerk zijn, die in en na de Liturgische Beweging zijn gekomen. De zeven punten van prof. De Roest uit Leiden over ‘De wind steekt op’. ‘In vele gemeenten en parochies valt een opvallend creatieve geest waar te nemen. We zien een nieuwe interesse in missionaire communicatie, in het willen uitkomen voor het christelijk geloof en bewust willen staan in de christelijke traditie. Het tobberige beeld dat de media schetsen wordt door het bestaan van deze nieuwe dynamiek krachtig weersproken. Wie er oog voor hebben spreken over een ‘opkomende kerk’, ‘elementaire kerk’ of ‘vloeibare kerk’. Het gaat om meer dan de rimpelingen van een steen in de vijver.
En de wind steekt op! gaat in op de spirituele binnenkant van dit nieuwe missionaire enthousiasme. Wat is de bestaansreden van de kerk? Welke vorm zal de geloofsgemeenschap van de toekomst aannemen? Wat is nodig om met bezieling kerk te zijn? Zijn er geloofsgemeenschappen te vinden die lijken op de eerste christelijke gemeenten? Welke rol speelt de leiding? Is een crisisbesef nodig om tot vernieuwing te komen? Dat zijn enkele van de vragen die aan de orde komen. Ook de principiële vraag of missionair en diaconaal gemeente-zijn, getuigen én dienen, eigenlijk wel moet, komt aan bod.’
Steeds maar weer zei Jielis dat ‘de visie’ van de gemeente de basis is. En dat vond ik natuurlijk niet voldoende uitgediept, dus kwamen bij bijna elk van de punten een vraag naar ‘dieper’. En zo ging het wel drie kwartier door. Maar hij ging niet dieper dan ‘de visie’. En in het volgende uur kwam hetzelfde punt weer terug. En helemaal aan het eind van het derde uur verzuchtte Jielis dat-ie wel een kloostergemeenschap wilde stichten. ‘Er zou maar één ding hoeven te gebeuren in die gemeenschap,’ zei hij. ‘Het gebed zou onophoudelijk moeten plaatsvinden. Zonder ophouden.’ En toen nóg was ik er nog niet helemaal bij. Want wat is ‘gebed’? Ik vroeg dat natuurlijk aan Jielis, want ik voelde dat hij bij de kern van de visie kwam. 'Gebed,' zei hij, 'is de omgang met God'. En daar kon ik wat mee. Helemaal in de binnenste cirkel, in de intimiteit van de geloofsgemeenschap staat de 'omgang met God'.
Onmiddellijk naar Levinas! 'Over je grenzen heen roept God je...'.
Zie je hoe het net zich ging sluiten gisteravond? Eerst Gert en daarna Jielis: ‘meer’ en ‘open’. Vanmorgen in de auto bij Anna’s Hoeve dacht ik ineens aan kerst 2004. Het enige wat overbleef en het niet begaf was het gebed. Het enige wat nog mogelijk was, was gebed. Bonhoeffer! En wat was toen ‘gebed’? ‘Open’ staan naar ‘verder’, naar ‘het andere’ en dan niet ‘hoger’ of reli-zweef. Nee, gebed als om te beginnen ‘openheid’ (denk aan sunyatta van Keiji Nishitani), ‘verder’ (denk aan metanoia van Tanabe Hajime). Hoe kom ik in godsnaam uit mijn kramp? Die kreet reikt de christelijke traditie me aan. ‘Onophoudelijk gebed,’ zei Jielis. En Paulus zei dat ook. ‘Bid zonder ophouden’. Moet je in deze context de woorden van ‘Paulus’ horen aan de Thessalonicenzen 5: Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen. Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen. Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.’
De boodschap is dus: ‘wees open’! Blijf niet waar je bent, ga vérder, leg je niet neer bij wat ‘er is’. Gert had dus gelijk: je kunt duizend keer de harde feiten willen zien. Maar: blijf daar dan niet, neem het juk van het rijk van God op je en ga. Waarheen? – dat weet niemand. Maar gá, wég van hier, naar iets beters. Het maakt niet uit.
Je had het natuurlijk al gezien. Bonhoeffer. Het ontroert me hoe hij me blijft achtervolgen. Dit had ik niet verwacht. Ik maar praten over meditatie en Zen, en filosofie en postmoderner en post-humaner kun je het voor mij niet maken). En wat blijkt? Dat die lutherse jongen uit de vorige eeuw het allemaal allang had gezien en gedaan. Wat me heel erg ontroert is, dat Bonhoeffer veel aan meditatie deed in Finkenwalde. ‘Bruder Bonhoeffer’ werd hij genoemd en hij deed het hen voor. ‘Maar,’ zei Bonhoeffer, ‘Mediteren is niet het laatste. Mediteren is een onmisbaar stadium voor je. Maar het loopt altijd uit op gebed.’ Die komt aan. Denk niet dat je alleen bent na alles wat je hebt ingezien of gezien. Heb dan de moed om ‘open’ te zijn. Leg het op je handen en hef je handen omhoog, of waar dan ook heen. Hef het op, óffer het. Zie de dingen onder ogen en zie dan verder, zie desnoods ‘omhoog’.
Die link tussen meditatie en gebed, Dietrich Bonhoeffer, dat heb je goed gezien...
Het gedicht 'Verleden' (juni 1944), dat hij na een bezoek van zijn verloofde vol verlangen schrijft, gaat op het eind over bidden:
‘Ik strek mijn handen uit en bid -
en ervaar het nieuwe:
het verleden keert als het meest levendige deel van je leven via dank en berouw tot je terug.
Pik uit wat geweest is Gods vergeving en goedheid op,
bid dat God je vandaag en morgen zal behoeden.’
Gebeden voor medegevangenen (1943):
‘God, tot U roep ik ' s morgens vroeg.
Help mij bidden.
Help mij me in mijn gedachten te concentreren op U;
ik kan het niet alleen.
In mij is het duister, maar bij U is het licht.
Ik ben eenzaam, maar U verlaat mij niet;
Ik ben zwakmoedig, maar bij U is hulp;
Ik ben onrustig, maar U schenkt vrede;
Ik ben verbitterd, maar U bent geduldig;
Ik versta Uw wegen niet, maar U wijst mij de weg.
Voor Uw aangezicht denk ik aan allen die mij lief en dierbaar zijn,
aan de medegevangenen en aan allen die in dit huis hun zware dienst verrichten.
Heer, ontferm U!’