Ik had vandaag verder willen schrijven over Tanabe Hajime en ‘repentance’ en zo. Maar ik doe het niet. Want: Doris Lessing heeft de Nobelprijs voor literatuur gekregen. En dat is heel mooi. Daarmee komt ze weer voor het voetlicht en daar hoort ze. Drie titels van haar horen tot mijn favo’s: ‘Under my skin’ (1994), ‘Love, again’ (1996) en ‘Prisons we choose to live inside’ (1987).
Waarom heb ik een zwak voor Lessing? Omdat ze een volwassen en volgroeide gevoeligheid heeft, die gevoed wordt door heel veel emotionele energie. Daarmee komt ze voor mij dicht bij het ideaal van wijsheid. Waar we allemaal naar zouden mogen streven. Groeien, voelen, emotie, kracht en wijsheid – allemaal op een rij. Hmmm, heerlijk.
Haar autobiografie heet ‘Under my skin’ en heeft twee delen. De titel van het boek komt herhaaldelijk terug in het boek en speelt de hoofdrol. Ze schrijft: 'I was born with skins too few. Or they were scrubbed off me by robust and efficient hands.' Zo omschrijft iemand die gevoelig is zichzelf. Lessing heeft niet anders gedaan dan 'voelend' leven. En wat gebeurt er als je zo gevoelig bent? Je wordt vanzelf compromisloos. (Dat heb jij ook, he?). Op geen enkel wezenlijk punt kun je jezelf verloochenen, want altijd staat je gevoel dat tegen. (Als je niet leert om met je gevoel te leven, gaat het dus verkeerd met je.) En dus breek je alle regels. Er komt een voortdurend gevecht met mensen om je heen, opvoeders en omgeving. Want áltijd mengt je gevoel zich in alles. Je kijkt helder en hard tegen de wereld aan. (Heb jij ook, he?). En toch laat je je zachtheid zien, een lekker gevoel voor humor en zelfs compassie voor menselijk falen en lijden. (...). Doris was niet geliefd door haar moeder, voor haar vader voelde ze grote afstand.
Ze kan daarom ook schrijven: 'If you are in this or that type of situation, you will find yourself; if you are not careful, behaving like a brute and a savage if you are ordered to do it. Watch out for these situations. You must be on your guard against your own most primitive reactions and instincts.' (p. 58 van Prisons). Jezelf vinden en je gevoel intact laten – daar komt het dan glashelder op aan. (...!)
En dan natuurlijk 'Love, again'. Een bijzondere en wijze roman. Een vrouw valt op latere leeftijd in de liefde – zo kun je het echt wel zeggen. En ze laat zich vallen. En terwijl ze valt 'meet' ze haar leven op en door. Wat heeft op welke momenten haar leven vooruit gedreven, welke emoties? En waar was de liefde? Wat is überhaupt de liefde? Machtig thema, denk maar even terug aan de mythe van Eroos en Psyche, die een onverwoestbare waarheid te zien geeft. Het leven en vallen in de liefde schept ons leven. De eerste brief van Johannes stemt er luidkeels mee in. Er is alweer geen verschil tussen de literatuur en de bijbel.
Hier is een stukje uit het boek: 'She (de hoofdpersoon) was dissolved in longing. She could not remember ever feeling the rage of want that possessed her now. Surely never in her times of being in love had she felt this absolute, this peremptory (beslissende, allesbeheersende) need, an emptiness that hollowed out her body, as if life itself was being withheld from her.' Raak, he? (Dit zie je ook in 'Lord of the Rings' als Aragorn sneuvelt en als Gimli dat vertelt aan Eowyn: de verbijstering op dat gezicht...).
Lessing schrijft daarom dus een anatomie van de liefde, ze inventariseert alle vormen van liefde die ze kent: jonge liefde, oude liefde, lust, platonisch-telefonisch, liefde als teistering en liefde als verweer tegen de sterfelijkheid en wanhoop. Ze komt langszij bij Octavio Paz.
En bij Paulus.