Maandag 13 augustus 2007 - 'Hier en nu' niet-weten

‘Hier en nu’ niet-weten

‘Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden. Maakt u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.’

Woorden van Jezus in de Bergrede. Zorgen voor later werkt niet al te best, want het enige leven dat je hebt is ‘hier en nu’. Je bent altijd ‘hier en nu’. Inderdaad, ‘nu’ voelt als de bedding van een rivier. ‘Nu’ is een punt waardoorheen alles stroomt. Elke inspanning gericht op iets anders is verspilde energie. En erger...

‘Hier is hier, maar dat is geen plaatsbepaling. Je bent niet een beetje meer of minder hier. Er is geen grens, geen vast punt. In je-zelf zoeken naar waar jouw centrum moet zitten, is daarom onzin. Je krijgt het er alleen maar benauwd van. Er is geen centrum. ‘Oneindig’ zegt niets over een vorm. Het kan ook oneindig klein of oneindig groot zijn - zegt men - maar in nondualiteit is geen enkele referentie. Er is geen vast punt, er is geen maat, niets om je aan vast te houden of mee te vergelijken. Het is eigenschapsloos, onkenbaar, dus onvindbaar.’

‘Nu is ook geen eigenschap van tijd. Het is altijd ‘nu’. Nooit ietsje later of ietsje vroeger. Je bent er gewoon op dit moment. Maar je bent nooit uit dit moment. Het moment is ‘nu’, maar heeft geen grens. Waar zou daarnet of zo meteen zijn? Wat ‘nu’ aan je verschijnt lijkt als een stromende rivier. Het staat geen seconde stil. Maar ook de beweging is in het moment vervat. Wat niet meer is, is er niet meer. Je noemt dat verleden tijd, maar het is domweg weg, anders, onzichtbaar, een herinnering.’

‘Wat nog zal verschijnen noem je toekomst, maar er is niets. Het is er niet. Pas wanneer je het waarneemt is het er, ‘nu’. En al weer weg. Maar het is nog steeds ‘nu’. Jij bent ‘nu’.’

‘Dus streef er niet naar in het ‘nu’ te zijn. Want dat suggereert een beweging naar 'waar' je behoort te zijn, en weg van waar je niet behoort te zijn. Maar je bent er al. Je kunt er niet uit! Je kunt nooit ergens anders zijn dan ‘hier en nu’.’

‘Je hoeft gewoonweg niets te doen, dan (aanwezig) te Zijn, wat dus nooit een 'doen' is, want je bent er al. Maar ook dat helpt je niet om iets te vinden, waarvan je denkt (of is aangepraat) dat je het mist.’

Het leven leert je wat de plaats is van ‘niet-weten’. Je komt er niet denkend achter, maar alleen ervarend, door middel van de ervaring. Je voelt het existentiële gewicht van ‘niet-weten’, het gaat diep in je en dwars door alles heen.

Leerzaam om je af te vragen, wanneer en hoe je erachter gekomen bent dat ‘niet-weten’ zo’n onvergetelijk aspect van het bestaan is. Waardoor kwam je het te weten? Welke ervaring heeft je ertoe gebracht? Midden in de oceaan van ‘niet-weten’ duiken de feiten op, die op hun beurt ook weer deel gaan uitmaken van de oceaan van niet-weten.

Het zoeken staat het vinden in de weg.
Er blijven altijd knopen te ontwarren en illusies te doorzien.
Zijn we al wat we zoeken?
Niet 'ik' leef het leven, maar het Leven leeft (als) mij".

Er is geen zoektocht meer nodig. Je was op zoek naar iets dat eigenschapsloos is, dat niet-'iets', Niets, geen ding, geen-object is: het Ultieme Onvindbare. Je bent het al.

Het subject, dat je bent, kun je niet als object ergens anders vinden. Jouw aanwezigheid is boven alle twijfel verheven.

Je hoeft derhalve niets meer te doen. Berust in het weten van het Niet-te-Weten. Berust in het feit van het Niet-te-Vinden.

Weet... je bent het!

(Foto: Lunch Atop a Skyscraper, © 1932 by Charles C. Ebbets)