Zaterdag 11 augustus 2007 - Bassui

Dan eindelijk hier een tekst van Bassui Zenji (1327-1387), ingeleid, vertaald en van commentaar voorzien door een deskundige die ik niet noem. Op de afbeelding zie je Bassui zitten op een houten stoel.






'Onderzoek je aanwezigheid' van Basui.

Inleiding
Is in Dogens zazengi de beoefening van zen beperkt tot het zitten in zen, bij Basui komt ze los van het kussen en wandelt ze als een levende vraag de wereld in.

Zen kent globaal twee manieren van onderzoek van mijn bestaan. De eerste wordt door Dogen in zijn zazengi beschreven. Ik ga vol vertrouwen zitten in mijn alledaagse huis-tuin-en-keuken-geest, die in niets verschilt van de toestand van geest van een Ontwaakte. En ik zit net zo lang tot die ontwaakte aanwezigheid tot in mijn botten is doorgedrongen.

Voor de meer sceptisch aangelegde onderzoeker, die niet zomaar in goed vertrouwen aanneemt dat zijn bestaan een ontwaakt en bevrijd bestaan is en die wellicht door brandende kwesties wordt voortgedreven, is er een andere vorm van onderzoek. Ik onderzoek een levensvraag zodanig, dat ik de vraag zelf wordt en deze mijn leven leeft. Mijn levensvraag is zo een levende vraag. Hierover schrijft Basui in detail als geen andere zen meester. Basui’s eigen brandende kwestie was: wie is het die de geluiden hoort?

Vertaling
'Als je het lijden aan leven en dood wilt vermijden, moet je op dit moment de weg naar het ontwaken kennen. De weg naar het ontwaken betekent je aanwezigheid verwerkelijken. Je aanwezigheid is het oorspronkelijke gezicht van voor de geboorte van je ouders en dus je eigen geboorte. Ze is de oorspronkelijke aard van alle wezens die tot op het heden onveranderd is gebleven.

Deze aanwezigheid is van oorsprong zuiver. Ze werd met dit lichaam niet geboren en zal met zijn onttakeling niet sterven. Ze kan bovendien niet worden gekenmerkt als mannelijk of vrouwelijk, goed of slecht. Ze is voorbij elke vergelijking en dus noemen we haar ‘het lichaam van ontwaken’. Daarenboven, zoals golven uit de oceaan komen de vele gedachten voort uit deze oorspronkelijke natuur. Ze zijn als de reflecties in een spiegel. Daarom moet je eerst inzien waar gedachten vandaan komen als je je aanwezigheid wilt doorgronden. Dus of je nu slaapt of wakker bent, staat of zit, je moet dit nauwgezet onderzoeken: ‘Wat is deze aanwezigheid?’ Het diepe verlangen om dit te verwezenlijken wordt ook wel genoemd: de religieuze praktijk, training, aspiratie of het hart dat de Dao zoekt. Naar deze wijze van onderzoek wordt verwezen als zitten in zen.

Het zelfs maar eenmalig zien van je eigen aanwezigheid overtreft het gedurende onnoembare jaren elke dag lezen van ontelbare heilige teksten. Deze formele praktijken dienen slechts om je goed geluk te brengen. Maar als al het goede geluk is verbruikt, zul je opnieuw het lijden van de drie slechte paden ondergaan. Omdat deze praktijk van het onderzoeken van je aanwezigheid uiteindelijk tot inzicht zal leiden, is zij het zaad van ontwaken. Zelfs iemand die bijvoorbeeld een van de tien kwaadaardige daden of de vijf hoofdzonden begaat, kan bij verwerkelijking door zelfonderzoek onmiddellijk een Ontwaakte worden.

Maar denk niet dat je kunt zondigen terwijl je vertrouwt op het vooruitzicht van ontwaken. Als je jezelf misleidt en de hel binnentreedt, kan de Ontwaakte noch een voorouder je redden. Neem bijvoorbeeld een jongen die naast zijn vader slaapt. De jongen droomt dat iemand hem mishandelt of dat hij ziek is en hij schreeuwt zijn vader en moeder om hulp. Omdat deze zijn droom niet kunnen binnentreden, kunnen ze hem ook niet helpen. Zelfs als ze hem een medicijn willen geven, kunnen ze dat niet zonder hem uit zijn slaap te halen. Als hij zelf zou ontwaken, zou hij zonder enige hulp van buitenaf aan de kwelling van de droom kunnen ontsnappen. Op het moment dat je inziet dat je aanwezigheid de Ontwaakte is, ontsnap je op soortgelijke wijze aan de pijnlijke wereld van geboorte en dood. Als de Ontwaakte hen had kunnen bevrijden, zou dan ook zelfs maar één levend wezen de hel zijn binnengegaan? Je zult dit nooit begrijpen als je niet zelf ontwaakt.

Als je jezelf afvraagt wie de meester is die op dit moment ziet met de ogen, hoort met de oren, de handen opheft en de voeten beweegt, zie je in dat al deze handelingen het werk zijn van je aanwezigheid. Maar je weet niet waarom ze op deze manier werkt. Je kunt zeggen dat ze niet bestaat, maar het is duidelijk dat er iets is dat vrij functioneert. Je kunt zeggen dat ze wel bestaat, maar dan zou je haar kunnen zien. Welnu, als dit onderzoek als een onneembare vesting voelt en je niet langer in staat bent om ook maar iets te begrijpen, als je al je ideeën hebt uitgeput en je niet meer weet waar je je nog toe kunt wenden, dan ben je op de juiste weg. Val op dat moment niet terug. Naarmate je haar grondiger onderzoekt, zal je grote twijfel tot de dieptes doordringen, de bodem openrijten en je zult niet langer meer twijfelen aan het feit dat jouw aanwezigheid de Ontwaakte is. Er zal geen wereld van leven en dood zijn om te verachten en geen waarheid om te zoeken. De wereld van de grote openheid zal de ene aanwezigheid zijn.

Als je bijvoorbeeld droomt dat je bent verdwaald en je de weg naar huis niet kunt vinden, hoewel je het aan iedereen vraagt en tot de goden en de Ontwaakte bidt, dan zul je de weg naar huis niet kunnen vinden. Maar als je uit die droom ontwaakt, realiseer je je dat je gewoon in je eigen bed ligt. Dan zie je in dat om terug te keren uit al die reizen in je droom, je alleen maar hoeft te ontwaken. Er is geen andere weg. Dit wordt ook wel de terugkeer naar je wortels of de terugkomst bij de bron genoemd. Er wordt naar verwezen als de geboorte in de wereld van vrede. Het wordt verkregen als resultaat van de kracht van een bepaalde religieuze inspanning.

Iemand die zitten in zen beoefent en deelneemt aan religieuze praktijken, als leek of als monnik, is begiftigd met het vermogen dit te begrijpen. Maar iemand die geen religieuze praktijk heeft zal het nooit begrijpen. Als je echter denkt dat dit inzicht ontwaken is en je niet langer twijfelt aan je inzicht in de ware aard van de werkelijkheid, maak je een verschrikkelijke fout. Het is alsof je de hoop om goud te vinden verliest omdat je wat koper hebt gevonden.

Als je voelt dat je op het punt staat het op te geven, verzamel dan al je moed en ga nog grondiger onderzoeken, je lichaam beschouwend als een droombeeld, als een weerspiegeling van het schuim op het water. Beschouw je aanwezigheid als de heldere hemel zonder enige vorm. Vraag wie de meester is die de stemmen hoort en de echo’s in deze openheid herkent, nooit je inspanningen verminderend, dieper en onophoudelijk onderzoekend. Uiteindelijk zal je poging om het door middel van de rede te begrijpen verdwijnen en zul je je eigen lichaam vergeten. Op dat moment zullen al je oude ideeën vergaan en de diepte van je onderzoekende aanwezigheid zal diep genoeg blijken te zijn. Je inzicht zal zo compleet zijn, dat het lijkt alsof de bodem uit het vat valt waardoor er geen druppel water overblijft. Het is als een bloem die ontluikt op een dode boom. Dan ben je iemand die de vrijheid heeft bereikt door de Dao van de Ontwaakte; je zult een bevrijd mens zijn.

Maar ook al heb je een dergelijk inzicht verkregen, je moet zo’n inzicht vele malen krijgen, het iedere keer weer loslaten en terugkeren naar degene die iets inziet. Als je terugkeert naar de bron en hem met man en macht verdedigt en je onderscheid makende denken stopt, dan zal je eigen ware aard tot leven komen. Zoals een juweel meer schittert naarmate hij vaker wordt gepolijst, zo zal het steeds opnieuw terugkeren naar degene die iets inziet, de schittering van je inzicht doen toenemen en uiteindelijk zul je de gehele wereld verhelderen. Twijfel hier geen moment aan!

Als je verlangen naar de Dao niet diep genoeg is en je in dit leven geen inzicht verkrijgt, als je midden in je beoefening sterft, zul je in je volgende leven gemakkelijk ontwaken bereiken, zo zeker als iemand die vandaag uitvoert wat gisteren is uitgesteld.

Als je zitten in zen beoefent, maak je dan niet boos of vrolijk over de gedachten die opkomen. Kijk gewoon naar hun bron en weet dat alles wat verschijnt in je aanwezigheid of door je ogen wordt gezien, droombeelden zijn zonder enige werkelijkheidswaarde. Vrees het niet, vereer het niet, omarm het niet en wijs het niet af. Als je je aanwezigheid onbezoedeld houdt als de wolkeloze hemel, zul je op het moment van je dood niet door angst zijn bevangen. Maar vergeet al dit onderricht tijdens je beoefening, ga gewoon door met het onderzoek naar de aard van je aanwezigheid. Als je inziet wie de meester is die op dit moment al de stemmen hoort, is je aanwezigheid de bron van alle ontwaakten en alle gewone mensen.

Omdat de mededogende Mens inzicht verwerft door het horen van de bron van de stemmen, wordt ze ‘de Mens die de geluiden van de wereld hoort’ genoemd. Wat je ook doet, zie wat het is dat de stemmen hoort en terwijl je dit doet, verlies je het zicht op de luisteraar. Als je hiermee doorgaat, dan zul je in een impasse raken en je richting verliezen. Onderzoek op dat moment, terwijl de geluiden nog steeds worden gehoord, nog grondiger wat het is dat hoort. Put jezelf in die staat tot je uiterste grenzen uit en je zult als de heldere, wolkeloze hemel zijn.

Op dat moment zal er niets zijn dat je het ‘zelf’ kunt noemen. Je zult degene die hoort zien. Je aanwezigheid zal één zijn met de open hemel. Je zult denken dat dit ontwaken is, maar ook dat moet je betwijfelen en onderzoeken! Wie is het nu die geluiden hoort?

Als je ophoudt met het voortbrengen van gedachten en bekwaam voortgaat zodat zelfs het besef van de objectloze open hemel verdwijnt, dan moet je je niet terugtrekken in het aangezicht van deze duisternis, maar daarentegen juist opnieuw jezelf afvragen wat het is dat de geluiden hoort. Je zult al je energie uitputten en in immense twijfel verkeren, en dan zul je door je twijfel heen breken, als een stervende die op het laatste moment nieuw leven wordt ingeblazen. Dit is ontwaken.

Voor het eerst ben je intiem met de ontwaakten en de voorvaderen. Heb je dit punt bereikt, kijk dan naar de volgende kwestie:

Een monnik vroeg aan Zhouzhou, ‘Wat is de betekenis van de voorvader die naar het Westen komt?’

Zhaozhou antwoordde: ‘De eikenboom in de tuin.’

Als je ook maar de geringste twijfel voelt, onderzoek dan opnieuw wie degene is die geluiden hoort. Kun je dit in je huidige leven niet verhelderen, wanneer dan wel? Als je deze menselijke geboorte verliest, wie weet in wat voor ernstige wedergeboorte je terechtkomt.

Wat ontwaken verhindert? Begrijp goed dat het alleen kan voortkomen uit je eigen gebrek aan verlangen naar de Dao. Doe de beoefening met passie!'

Commentaar
Basui schetst de contouren van zelfonderzoek: ondervraag jezelf, wees een levende kwestie, twijfel aan al je antwoorden en inzichten, volhardt en ga door, zelfs als je niet meer weet waar je het zoeken moet of als je denkt dat je het grootste inzicht hebt verkregen dat een mens kan toevallen. Met elk inzicht dat je in je onderzoek toevalt is het zo, zegt Basui, dat je dat inzicht beter weer kunt loslaten en terugkeren naar de onderzoeker zelf. ‘Heb je gegeten? Was dan je kommen’, zei de grote Chinese zen meester Zhouzhou, van wie Basui aan het einde van zijn onderricht een andere befaamde uitspraak aanhaalt.

Overigens is er een verschil tussen antwoorden en inzichten. Antwoorden geef ik zelf, inzichten vallen me toe. Antwoorden zijn altijd bemiddeld door mijn denken, inzichten zijn onmiddellijk: ik zie het. Dogen schrijft in de hieronder vertaalde Genjo koan: ‘Jezelf naar voren brengen en alle dingen ervaren is illusie. Dat de dingen naar voren komen en zichzelf ervaren is ontwaken.’ Ik kan het altijd dieper, breder, anders zien en daarom zijn inzichten geen afsluitingen van de kwestie die ik leef. Inzichten verlichten aspecten van die kwestie.

In een paar regels schets Basui de fasen van het leven van mijn levensvraag: ‘Wat je ook doet, zie wat het is dat de stemmen hoort en terwijl je dit doet, verlies je het zicht op de luisteraar. Als je hiermee doorgaat, dan zul je in een impasse raken en je richting verliezen. Onderzoek op dat moment, terwijl de geluiden nog steeds worden gehoord, nog grondiger wat het is dat hoort. Put jezelf in die staat tot je uiterste grenzen uit en je zult als de heldere, wolkeloze hemel zijn.

Op dat moment zal er niets zijn dat je het ‘zelf’ kunt noemen. Je zult degene die hoort zien. Je aanwezigheid zal één zijn met de open hemel. Je zult denken dat dit ontwaken is, maar ook dat moet je betwijfelen en onderzoeken! Wie is het nu die geluiden hoort?’

Blijf niet steken in de open hemel, zegt Basui. Blijf niet bungelen in de onbepaaldheid van je eigen aanwezigheid, klamp je niet vast aan het niet-weten, trek je niet terug ‘in het aangezicht van deze duisternis’. Ga voort, ook als je niet weet hoe je voort moet gaan, steeds weer verwijlend bij je levensvraag, zelfs al stel je de vraag niet meer bewust en is de onderzoeker opgelost in de open aanwezigheid en het onderwerp van je onderzoek vervluchtigd in een Bijbelzwarte nacht. Toch weer terug naar je vraag, want je weet nog steeds niet wie of wat het is dat de geluiden hoort.

Als je niet in de realisatie ervan blijft hangen, zul je ook de ontwaakte aanwezigheid die je denkt te hebben gevonden vergeten en gewoon terugkeren naar wie en wat en waar je bent, degene die de geluiden hoort! Autobanden die over het natte asfalt zoeven. Het razende dender-de-dender van een tram. Het geloei van sirenes in de verte. Het kraken van het hout van de vloer. Precies dit, precies deze vorm van eindeloze, ongeboren openheid.