Donderdag 13 september 2007 – Hagar: 'Horen en zien' - 'Le silence qui me regarde'

Anneke heeft gepreekt over het verhaal van Hagar en Ismaël. Uit de tweede hand heb ik gehoord hoe ze het gepresenteerd heeft.

Horen - la silence
Zien - me regarder

NBG 1951: 7 En de Engel des HEREN trof Hagar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur. 8 En Hij zeide: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar komt gij en waarheen gaat gij? En zij zeide: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai. 9 En de Engel des HEREN zeide tot haar: Keer naar uw meesteres terug en verneder u onder haar hand. 10 En de Engel des HEREN zeide tot haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden. 11 Voorts zeide de Engel des HEREN tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de HERE heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde ezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen. 13 Toen noemde zij de naam des HEREN, die tot haar gesproken had: Gij zijt een God des aanziens; want, zeide zij, heb ik hier ook omgezien naar Hem, die naar mij ziet? 14 Daarom noemt men die put: de put Lachai-Roï; zie, hij is tussen Kades en Bered.
15 En Hagar baarde Abram een zoon en Abram noemde de zoon, die Hagar gebaard had, Ismaël. 16 En Abram was zesentachtig jaar oud, toen Hagar Ismaël aan Abram baarde.

De spanning tussen Sara en Hagar loopt hoog op. Bij Sara, omdat ze niet kan wat ze wil, en bij Hagar, omdat Abraham haar vernedert wegens Sara. En ook Ismaël dreigt al bij voorbaat de dupe te worden van de tragiek. Zonder dat iemand protesteert, stuurt Abraham Hagar weg. Sara en hij dreigen ermee weg te komen. Geen haan kraait ernaar. Hoe zouden ze zich gevoeld hebben nadat Hagar vertrokken was? Hoe zouden ze elkaar hebben aangekeken? Intussen dwaalt Hagar door de woestijn, een beeld natuurlijk van het verlaten zijn.

Het verhaal zit vol beelden, die met elkaar iets over het leven zeggen. De Engel treft haar aan bij de bron. Ze zoekt de bron. Ze zoekt water, ze zoekt leven. Na wat Sara en Abraham haar hebben aangedaan, zoekt zij leven. Ze moet daardoor op zoek gaan. En precies áls ze dat doet, krijgt ze hulp van de andere kant. De Engel komt naar haar toe.
Dan komt die geweldige vraag: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar komt gij en waarheen gaat gij? En dan zegt ze alleen maar een antwoord op het eerste deel van die vraag. Verder komt ze niet, letterlijk. Sterker nog, de Engel stuurt haar terug. Terug naar Sara: Verneder je onder haar, maar je nageslacht zal ontelbaar zijn. Want de Heer heeft naar je ellende gehoord – dat is het eerste. Als je schreeuwt, zomaar, en zonder je je erom bekommert of iemand je hoort, dan hoort Hij. Jouw schreeuwen gaat hem door merg en been, het doet Hem zeer. Daarna noemt ze ‘Hem’ ‘de God die ziet’. Dat is een hele diepe: Hij hoort en ziet, zonder dat je het beseft, als een vader. Zien is ‘betreffen’. In de stilte, die rond God is, weerklinkt jouw stem als nergens anders. Jouw stem verscheurt Zijn stilte.
En het wordt nog spannender: ‘Heb ik omgezien naar Hem, die naar mij ziet?’. Zo wil ik zelf ook leven met de anderen. Ik wil omzien, naar jou die omziet naar mij. Dat is exact de houding die ik wil. Je ziet voor je ogen die uitwisseling van blikken, die exchange van emoties, van levenskracht. Stille blikken die elkaar treffen en die een wereld in het leven roepen.
Achteraf realiseerde ik me dat in de scene waarin Petrus Jezus verraadt een oogcontact als dit heeft plaatsgehad. Niet elkaar recht-toe-recht-aan aankijken, maar omzien. Dan treffen ogen elkaar natuurlijk direct en weerloos.
Daarom noemt men die put: de put Lachai-Ro-i; zie, hij is tussen Kades en Bered: Lachai betekent ‘de Levende’, en Ro-i betekent ‘die mij ziet’. En het is een bron, let op dus. Steeds weer als je je realiseert dat de Eeuwige jou aanziet, dan begin je te leven, dan komt er leven. Waar begint dat ‘aanzien’? Het begint bij de ander, die mij op het spoor van de Eeuwige brengt. De ander brengt me op de eerste stap naar de Eeuwige. Dit verhaal zit dus boordevol beelden, die allemaal belangrijke dingen aandragen waarmee jij je bestaan kunt snappen.

Voor mij is de stilte een symbool van God, van de Eeuwige. De stilte, die roept. Misschien ga ik nog vaak terugkomen op dit beeld. Op de stilte, die een bron is van leven.

‘Le silence, qui me regarde’, zo zou je dit drama van Hagar kunnen samenvatten, de stilte die zich richt tot mij.

In 2003 publiceerde de schrijfster Francine Allard een kinderboek ‘Le cri du silence’. De inhoud van het boek: Emmanuel vit seul avec sa mère, le père les ayant quittés quelques années auparavant pour une autre femme. Leurs relations sont très difficiles, la mère souffrant de l'attitude négative et arrogante de son fils qui cherche à se détourner d'elle. Emmanuel projette de partir en Afrique mais la maladie l'en empêche. Il a une tumeur maligne dans la gorge. On l'opère; après l'intervention, Emmanuel devient muet. Seule la communication par ordinateur est possible avec sa mère. Un jour Emmanuel annonce qu'il va partir, et s'en va. Il devient cuisinier à l'Accueil Bonneau. Il y rencontre un itinérant d'origine russe, Pietr Morozov, qui s'avère être un clown et un immigrant illégal. Pietr lui présente ses amis clowns, tous des illégaux installés dans un entrepôt du Vieux-Montréal. Emmanuel commence à apprendre l'art d'être clown, mais des agents de l'immigration arrêtent la bande. Les Russes revendiquent et obtiennent le statut de réfugiés politiques; ils peuvent rester au Canada s'ils ont une adresse. Emmanuel donne celle de sa mère. Celle-ci est si heureuse de retrouver son fils qu'elle accueille tout ce beau monde. Sa vie s'en porte beaucoup mieux. Emmanuel n'a toujours pas retrouvé la voix, mais il semble que ce n'est qu'une question de volonté. Une rencontre étonnante avec son petit demi-frère âgé de deux ans lui redonne l'usage de la parole. -- Une trame quelque peu exagérée dans laquelle s'imbriquent beaucoup de thèmes graves; le portrait psychologique des personnages principaux semble incomplet. Le récit manque ainsi de crédibilité.
Emmanuel Poirier vit des moments très difficiles avec sa mère, qui souffre des écarts de caractère de son fils. Un jour, un médecin découvre une tumeur dans la gorge du jeune homme et l'opère. Emmanuel perd la voix et s'emmure dans le plus profond silence. Ne reste plus, entre lui et sa mère, qu'une suite de dialogues muets sur l'ordinateur familial. Emmanuel quitte la maison pour aller travailler à l'accueil Bonneau, à Montréal. Il y fait la connaissance d'un personnage très spécial, d'origine russe, qui le prend sous son aile. Pietr Morozov fait partie du Cirque Oleg Popov qui, avec ses amis clowns, hante un entrepôt du Vieux-Montréal. C'est là qu'Emmanuel fait la connaissance d'Anna, une jeune clown, qui lui montrera la voie de l'espoir.